Temporiseren
Ineens wist ik waarom ik nooit profvoetballer ben geworden. Waarom ik nu op zondag in de zevende klasse reserve speel. Het kwartje viel in de kroeg, toen ik hoorde dat we moesten 'temporiseren'. Het ging over het bier.
Ik maakte een gebaar - huppakee! - en liep naar de bar. De rest
bleef achter. Toen ik terugkwam, zei er één: "Ik zei toch temporiseren?"
Ik
dacht na. "Ja, dus daarom haal ik bier. Tempo opvoeren." Het was even
stil.
Toen bleek dat temporiseren niet betekent dat het tempo opgevoerd
moet worden, maar het tegenovergestelde: rust in de tent.
Na het hoongelach liep ik naar de toiletten en dacht aan mijn
trainers bij de D1 en C1. Zag ze staan langs de kant. Hoorde ze roepen
naar mij –
de aanvoerder: "Sjakie, temporiseren." Even voelde ik mij heel alleen:
ik zat dus keer op keer fout als ik mijn vriendjes oplegde de bal
sneller rond te laten gaan. Kom op, jongens!
Ik keek in de spiegel en relativeerde al snel: gelukkig heb ik kunnen studeren, nu het profvoetbal niets is geworden.
Ik had mijn studie Nederlands niet willen missen.