vrijdag 4 januari 2013

Dochters


Het is vroeg en rustig op de ijsbaan. Terwijl ik mijn schaatsen aantrek luister ik naar een man die zijn dochtertjes instrueert. Zelf draagt hij een snel schaatspak van een vereniging uit Ter Aar, en klapschaatsen aan de voeten. De meisjes zijn in het roze, met wantjes, en blosjes op de wangen. "Goed luisteren naar wat de meester zegt", zegt de man, en de meisjes knikken. "Ga maar snel, hij staat te wachten."

De meisjes stommelen richting de baan, waar inderdaad een jongen in een felgeel trainingsjack staat te kijken. "En denk eraan wat we geoefend hebben, hè? Naar de zijkant afzetten, en blijven glijden!", roept de vader. De woorden 'blijven' en 'glijden' houdt hij extra lang aan, en hij beweegt zijn armen beurtelings in een vloeiende beweging naar voren. Bij het ijs aangekomen glijdt één van de meisjes onderuit, maar de jongen in het gele jack houdt haar nog net op tijd aan haar hand omhoog.

Op de parkeerplaats zie ik ze weer. Vader gooit de tassen in de auto. Terwijl hij naar het voorportier loopt begint een van de meisjes te zingen: "Jingle bell, jingle bell, jingle all the way, iedereen kan voetballen, behalve PSV!"

Rondje


Ik liep een rondje, tussen kerst en oud en nieuw, om de twee voetbalterreinen in de buurt. Ik droeg een trainingspak. Langs een molentje met daaromheen een groep ganzen, kwam ik bij het eerste complex. De parkeerplaats was vol, maar ik kon geen mens ontdekken.

Bij de buren, de tweede voetbalclub, was de plantsoenendienst bezig. Langs veld 3 stond een karretje volgeladen met takken. In de schuur was iemand aan het rommelen.

Op het kunstgrasveld stonden twee keepers. Erg professioneel was het niet. De bal klonk zacht en bij een geschoten penalty zag ik de keeper wegduiken - als in: schuilen voor de bal.

Ik kwam aan de andere kant van het eerste voetbalterrein. Tussen de bomen door zag ik een jongen alleen, midden op het veld. De bal bewoog zich snel tussen zijn twee voeten, tik-tik-tik-tik. Hij trainde zijn techniek, maar ik zag hem constant hoopvol om hem heen kijken: waar blijft de rest?

Ik liep nog een rondje. Ook de tweede keer was hij alleen. Hij schoot wat verveeld op doel.