Het was heel druk in de trein. Mensen liepen heen en weer op zoek naar een zitplek. Een man bleef stoicijns aan de kant van het gangpad zitten, de stoel naast hem - bij het raam - was leeg. Zijn tas lag er.
Het was onmogelijk de man te passeren. Hij had namelijk ook zijn tafeltje uitgeklapt. Daarop stond zijn laptop.
Wat een Duitser zeg, dacht ik.
Dat kwam door zijn snor en zijn bruinige pak. Typisch Duits. Ook dacht ik Duits te ontwaren op het scherm van zijn laptop. Ik zag een 'sch' en een 'au'. En nog wat puntjes op klinkers. Ik wist genoeg. Die Duitser dacht even zijn eigen regels te kunnen schrijven, hier, in deze Nederlandse trein.
Toen vroeg een vrouw hem of ze op de lege stoel mocht zitten. De man keek op, stemde charmant in, stond op en liet haar zitten. Hij lachte beleefd.
Kut, dacht ik.
Het was een aardige Duitser. Boos worden was niet mogelijk.
's Avonds verloren we ook nog eens van zijn landgenoten. Ook daar was er geenr eden om boos te worden. De Duitsers dansten door onze verdediging, heel charmant. Het was bijna mooi om te zien.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten