Buiten is het dinsdag, het regent de hele ochtend al. Binnen is het lekker warm. Wanneer we al geruime tijd bezig zijn met een saaie klus waar maar geen eind aan lijkt te komen, zoekt mijn collega afleiding, en iets van hoop. Die vindt hij.
Champions League vanavond!
Hij leest het affiche voor. Ik laat het over me heen komen: ik zal niets zien, want ik moet trainen. Tussen het werk door zie ik op voetbalsites dat Sneijder ‘een intens en meeslepend voetbalgevecht verwacht op Anfield Road’.
Maar nee, ik moet trainen.
Op de mail is het stil. Niemand durft zijn naam bij het rijtje enthousiastelingen te schrijven. Zij die zondag al zeiden bij de training te zullen zijn. Ik gooi heel voorzichtig een balletje op: Liverpool - Real Madrid vanavond, het schijnt intens en meeslepend te worden. Langzaam druppelen mails binnen die allen de kern van de zaak niet durven te benoemen:
‘Prachtige wedstrijd natuurlijk, Liverpool - Real Madrid.’
‘Verstand: trainen! Hart: Champions League kijken!’
Maar niemand durft het, niemand durft zich af te melden, niemand durft de training af te gelasten om lekker op de bank voetbal te kunnen kijken, want op dinsdag mag je trainen, dus op dinsdag ga je trainen.
Één durft heel ver te gaan: ‘Dus, waar zien we elkaar voor de wedstrijd?’
Gelukkig neemt een ander de rol van Het Verstand op zich. Hij speelt de rol van mijn vader en mijn moeder die mij vroeger met zeer pedagogisch verantwoorde woorden als ‘de trainer rekent op je en hij geeft ook zijn vrije avond op’ zelf lieten beslissen wat te doen. Uiteraard ging ik, want je ouders teleurstellen is tot daar aan toe, maar de trainer...
Het Verstand: ‘We zien elkaar voor de wedstrijd op dinsdagavond om kwart voor negen bij de club, om te trainen.’
Zijn e-mail voelt als winst en verlies.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten