maandag 1 december 2008

Buren

Alle jaren dat ik mijn seizoenskaart bij Ajax heb, heb ik dezelfde buren gehad. Voor me zit een man van middelbare leeftijd die vroeger altijd zijn zoon bij zich had, maar tegenwoordig elke keer iemand anders. Zijn accent verraadt dat hij niet uit Amsterdam komt (“Loop’n Klaes-Jan! Loop’n!”).

Links van ons zitten een Amsterdamse vader en zoon, waarvan de vader nooit wat zegt en de zoon werkelijk altijd loopt te zeuren. Nou is er de afgelopen jaren veel te zeuren geweest, maar hij maakt het wel heel bont. Ik heb nog nooit iets positiefs uit zijn mond gehoord. Hij zingt ook nooit mee en moedigt niet aan.

Rechts naast ons zit niemand, daar is het gangpad.

Achter ons zitten mijn favoriete buren, twee grote kerels, heftruckchauffeurs. Eén van hen praat graag, heel graag. Of eigenlijk moet ik zeggen: één van hen maakt graag geluiden. Vroeger riep hij op willekeurige momenten heel hard ‘PRUTSERS’, wat vaak nog wel relevant was, of ‘COLA’, wat minder relevant was. Afgelopen zondag maakte hij zo af en toe met zijn mond wat scheetgeluiden. De andere man zegt meestal niets, behalve soms ook ‘cola’, maar wel minder hard. Volgens mij weet hij ook niet precies wat hij ermee aanmoet.

De ene man, de schreeuwer, is af en toe ook verrassend grappig. Ik moet zelf elke keer weer lachen als hij aan mensen, die tijdens de wedstrijd langs hem naar beneden lopen om naar het toilet te gaan of bier te halen, vraagt ‘of het vechten al gaat beginnen’. Hij kreeg een behoorlijk aantal mensen om hem heen aan het lachen door tijdens de laatste wedstrijd, toen Enoh plotseling voorin aan de zijkant van het veld doorbrak, te roepen: ‘wat is ie goed he, die Finidi George!’. Toen hij even later weer wat scheetgeluiden begon te maken, keek niemand op of om.

Geen opmerkingen: