Het is natuurlijk vloeken in de kerk, maar ik ga het toch doen.
Tijdens een citatenpuzzel die ik ieder jaar maak in Trouw (zoek bij 100 citaten de juiste persoon – zonder hulp van Google) beleefde ik een pijnlijk sportmoment nog eens. Zonder beeld, maar de woorden riepen die direct op. Net als de emoties.
De citaten:
“Hij stuurde me naar binnen.”
En:
“Nee toch! Nee toch! Nee toch! Nee toch! Nee toch! Ach, stop maar jongen.”
Inderdaad, Sven Kramer die de binnenbocht in plaats van de buitenbocht pakt op de 10 km, het nummer waar hij naar een gouden plak op de Olympische Spelen reed (logisch, want al jarenlang wint hij iedere 10 km met twee vingers in de neus).
Wat is er erger aan een schaatser die een gouden plak mist (terwijl hij er op de 5 km wel gewoon een had) dan de teen van Casillas die Robbens kans tegen Spanje onschadelijk maakt? Of dan Iniesta die in de laatste minuut van de verlenging Spanje wereldkampioen maakt?
Leg dat maar eens uit. Een poging.
Robben mist, maar dat gebeurt vaker. Iniesta scoort, maar dat gebeurt vaker. Maar een schaatser die de binnenbocht pakt terwijl hij buiten moet zitten, gebeurt nooit. En wat helemaal nooit gebeurt is dat die schaatser – de beste van de wereld – naar binnen gaat omdat zijn coach aan de kant dat tegen hem zegt. En daar zit de crux. Het moment van Kramer is een drama in de relatie tussen coach en sporter. Het is niet de fout van Kramer (zoals bij Robben), maar een fout van de een die de ander gebracht heeft waar hij is.
De boosheid, de woede, de teleurstelling. Waren we boos op Robben? Op Van Marwijk? Op Iniesta (oke, het is natuurlijk een zakkenwasser), maar boos? We waren trots op Oranje, op wat zij hadden bereikt. M
Maar Kemkers en Kramer, dit was, nou ja, laat Erben Wennemars het maar vertellen en je snapt het direct.
Morgen een reactie op Voetwerk. Is De Wissel erger dan De Finale?
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten