vrijdag 28 januari 2011

Kamervoetbal

Af en toe ruim ik mijn woonkamer op. Kleren gaan naar de slaapkamer, boeken in de kast, papieren in de bak. De bal gaat in het schuine hoekje achter de bank, zodat hij niet uit zichzelf de kamer weer in kan rollen.

Langzaam keren dan de kleren, de boeken en het papier terug in de kamer. En plotseling is ook de bal uit zijn driehoekige gevangenis ontsnapt. Als ik tijd te doden heb tik ik de bal tegen de bank, of ik probeer hem met precisie het halletje in te krullen.

Vroeger, toen ik nog geen woon- en slaapkamer had, maar gewoon een kamer naast die van mijn zusje, was de bal kleiner en zachter. Gelukkig maar, want ik schoot regelmatig vol tegen de ruiten.

Soms gaat de bal mee naar buiten, naar een veldje, een pleintje of de training. Met name dat laatste is vragen om moeilijkheden: de bal mengt zich tussen de andere ballen en verdwijnt, als een sok in de wasserette.

Even is er dan verdriet. Het was zo'n fijne bal. Dan komt er snel een nieuwe. Een voetballer moet toch een bal hebben, zeg ik dan tegen mezelf. Een schaatser zonder schaatsen, dat kan ook niet. Als ik dan met de nieuwe bal naar huis rijd weet ik: deze kocht ik niet voor het pleintje of het veld, maar voor in de kamer.

dinsdag 25 januari 2011

Stoppen

Ons team bestaat dit jaar vijf jaar. Reden tot feest. Maar ook: angst.

Van het weekend moest ik denken aan een fragment uit de film All Stars. Het team zit verregend in de kleedkamer. Of ze hebben net snoeihard verloren, of de scheids heeft het veld afgekeurd terwijl ze in de regen hun warming-up hebben gedaan - daar wil ik vanaf zijn. Maar plotseling komt het gesprek op "moeten we er nog wel mee doorgaan".

Tuurlijk, na een aantal jaren in de laagste klasse van het amateurvoetbal, na scheidsrechters die niet te vertrouwen zijn, na tegenstanders die meer oog voor je poten hebben dan voor de bal, na koude douches in de winter, na weer een spierblessure - dan denk je inderdaad wel eens: moeten we er nog wel mee doorgaan.

Ik ben al het hele seizoen bang voor dit gesprek, en zondag gebeurde het dan.

Wij - nummer drie op de lijst - verloren met 4-3 na een voorsprong van 2-0 en 3-2. De weken ervoor hadden we al van directe concurrenten - een en twee - verloren. We waren teleurgesteld.

In de kleedkamer waren we stil, of vloekten we. En gaven elkaar de schuld van het plotselinge verlies. Tijdens de discussie kwam het neer op het volgende: heeft iedereen wel dezelfde instelling? Wil iedereen echt kampioen worden in ons lustrumjaar?

Een fanatiekeling vroeg zich openlijk af of hij niet een andere sport erbij moet gaan doen waar 'ie dan alles kan geven, en op zondag met minder adrenaline op het veld kan staan. Zodat nederlagen in het vervolg minder pijn zouden doen. Het verschil in fanatisme kwam naar boven. En toen zei een van ons er nu en dan wel eens aan te denken, aan stoppen.

Ik dacht direct aan All Stars. Aan de rede die aanvoerder Bram dan houdt. Daar is Obama niets bij. (Helaas niet te vinden op YouTube, maar de eerste minuut van keeper Willem als het weer eens over stoppen gaat, zijn ook raak: "Er wordt hier gewoon iedere week gevoetbald! Heb je gezien hoe het veld erbij ligt?! Hoe het ruikt, hoe het voelt (...)")

Gelukkig vertelde de twijfelaar mij gister, toen de kou uit de lucht was, dat hij blijft. Het was goed dat de gedachten werden gedeeld.

Er zit maar een ding op: zondag winnen. Dan hoor je niemand over een gebrek aan beleving of stoppen.

vrijdag 21 januari 2011

Ruud op avontuur

'Een beetje avontuur in het leven past wel bij me', zegt Ruud Gullit, over zijn opvallende nieuwe baan, coach van Terek Grozny uit Tsjetsjenië. In het Engels zeg je dan, be careful what you wish for, you just might get it. Of je noemt dit, zoals The Independent doet, 'the worst football transfer in the world'.

Is het echt zo erg? Het is rustig in Grozny, zegt Gullit. Maar Ruud, misschien had je toch even op Wikipedia moet rondneuzen over je nieuwe baas, Ramzan Kadyrov, voorzitter van Terek Grozny en leider van Tsjetsjenië. Meneer Kadyrov is namelijk een voorzitter die een ietwat meer bewogen voorgeschiedenis kent dan, zeg, een Rik van den Boog, een Jorien van den Herik of, welja, een Silvio Berlusconi. Zo was hij op zijn 16e militieleider, op zijn 23e hoofd van de Tsjetsjeense veiligheidsdienst, overleefde hij op zijn 28e een kogel in zijn hoofd, die daar overigens door zijn eigen bodyguard in was geschoten, en werd hij op zijn 30 president van Tsjetsjenië. Hij werd dit overigens omdat zijn voorganger, zijn eigen vader, werd vermoord.

Toen hem werd gevraagd of hij zijn vermoorde vader zou wreken, zei hij 'I've already killed him, whom I ought to kill. And those, who stay behind him, I will be killing them, to the very last of them, until I am myself killed or jailed. I will be killing [them] for as long as I live...'' Geen vergevingsgezind persoon, lijkt het. Ook iemand die niet per sé heel open lijkt te staan voor, bijvoorbeeld, opbouwende kritiek: "I'm the boss here. I'm at the wheel. There is nobody else, except me. Do you understand? Ramzan – and that's it! Nobody else! Ramzan! There's Ramzan and then there's everyone else."

De lijst met mensenrechtenschendingen waar Kadyrov van beschuldigd wordt is lang, maar hij ontkent alles. Zo zei hij over de moord op Anna Politkovskaya, een Russische journaliste, dat hij 'nooit een vrouw zou doden'. Een hele geruststelling, lijkt me.

Stiekem denk ik dat Ruud dit eigenlijk allemaal gewoon weet, en dat hij juist uitstekend op de hoogte is van het wereldnieuws. Dat hij onlangs, bij de koffie, wat Wikileaks-cables aan het lezen was, en toen las over het bezoek dat Kadyrov bracht aan een trouwerij in Dagestan. Kadyrov kwam aan met zijn eigen privéleger, waagde een onhandig dansje 'with his gold-plated automatic stuck down in the back of his jeans', strooide wat in het rond met 100-dollar-biljetten en vertrok weer. Zijn huwelijkcadeau? Een goudklomp van vijf kilo.

donderdag 20 januari 2011

Klassieker

Ik mocht er heen: Ajax-Feyenoord.

Als een kind zo blij was ik, toen ik hoorde dat ik Ajax-Feyenoord kon bezoeken. Mijn eerste klassieker! Ieder jaar pik een aantal wedstrijden mee in de Arena. Via de losse verkoop (al vier keer zag ik Ajax-RKC), of met een seizoenskaart van een maat. In ieder stadion blijft het moment dat je de trappen oploopt en het fel groene gras ziet, het allermooiste. Dat is zo in de Arena, in de Kuip, op Loftus Road of in het Constant Vanden Stockstadion.

U hebt de verslagen gelezen. Ajax was beter, Feyenoord was onthutsend slecht. (Op Twitter werd gegrapt dat het toch wel mooi was dat de Feyenoorders de hele wedstrijd stil stonden bij het overlijden van Coen Moulijn). Het werd 2-0.

Maar ik had enkel overdag en op onze weg naar het stadion het gevoel van de klassieker, de gezonde spanningen. Toen de wedstrijd begon was het een wedstrijd die ik vaker bezoek, een wedstrijd in de vrije verkoop. Leuke potjes, maar nooit echt spannend. En dat was het gister ook niet.

Ik keek naar Ajax-RKC.

dinsdag 18 januari 2011

Het verkeerde been

We kennen hem wel, onze clubscheids van vandaag. Hij heeft ons al vaker gefloten, en in de stad hebben we wel eens een biertje met hem gedronken, toevallig. Aardige vent wel, redelijke scheidsrechter. Deze wedstrijd valt hij me niet op. Tot een moment laat in de tweede helft.

Doorgebroken speler van de tegenpartij, laatste man in de achtervolging. Een tackle, schuin van achteren. Ik denk: op de bal, hopelijk. Daar komt de scheids, hij rent van ver, zijn hoofd is rood en zijn hand in zijn borstzak. Dit gaat niet mooi blijven, zou ik zeggen als er iemand bij me in de buurt stond. En ja: rode kaart.

'Ik raakte de bal scheids'
, zegt de laatste man. 'Idioot!', zegt de scheids, en: 'Stomme lul, je kunt beter gaan vlaggen dan gaan voetballen, want dat kun je niet!'

'Nou scheids, doe eens even rustig', zegt iemand. Veel mensen zeggen van alles, eigenlijk.

'Ik ben het zat!', schreeuwt dan de scheids, 'Ik ben jullie zat! Dat gezeik de hele tijd! En jullie wisselen veel te vaak!'. Het huilen staat hem nader dan het lachen.

Na nog even chaos gaat de wedstrijd toch verder. Met een merkwaardig sfeertje, alsof er aan de eettafel slaande ruzie is geweest, maar er toch afgewassen moet worden.

Na de wedstrijd staat de scheids nog wat met de tegenstander te praten, alsof hij wat steun nodig heeft. Wij denken het in de kantine straks wel uit te praten. Als we uitgedoucht zijn, is de scheids al vertrokken.

maandag 10 januari 2011

Nieuws

In het digitale tijdperk zit je steeds vaker boven op het nieuws. Ik weet nog goed hoe vers het nieuws was toen ik las dat Marco van Basten opstapte bij Ajax. Ik denk er nog regelmatig aan, als ik inlog op de computer in de bibliotheek waar ik het bericht plots zag verschijnen. Spanning schiet door je lijf.

Is het echt? Wie melden het allemaal? Zijn er al reacties? Wat schrijven de blogs? Wat zegt Twitter?

Het gevaar met eindeloos online is dat die spanning al ontstaat bij de meest triviale zaken.
Een paar weken geleden lag ik een paar dagen ziek op bed. Op een ochtend werd ik wakker, maar ondanks dat ik me slecht voelde, keek ik uit naar de dag. De verkiezing voor het WK kwam er aan. Heerlijke uurtjes slow-television, en dan meelezen wat men zegt online. Boven op de geruchten, de nieuwtjes.

Zo zag ik nieuws over datzelfde WK, van 2022, in Qatar. Dat het vermoedelijk in de winter gehouden gaat worden. Want Blatter zei het. Ik check wat sites en een reactie van de Duitse bondscoach Löw. Het kan me weinig boeien. Het zal die FIFA zijn, waar weinig sympathie meer voor is. En het feit dat dat hele WK nog elf jaar op zich doet wachten.

Laat mij dan maar snel surfen naar een afbeelding van Vurnon Anita, als een vriend mij op zijn telefoon laat zien wat Vurnon meldt: “No Long Hair Anymore !!!”

donderdag 6 januari 2011

Stilte

Soms zoek jij het voetbal niet, maar vindt het voetbal jou. Want voetbal is daadwerkelijk overal, tot groot verdriet van menige huisvrouw. Eraan ontsnappen is volstrekt onmogelijk, al schijnen er nog mensen te zijn die een heel eind komen. Dan moeten ze echter wel de laatste pagina’s van de krant mijden. En iedere dinsdag, woensdag, donderdag, zaterdag en zondag oppassen met zappen. En niet te veel met mensen praten. Want voetbal is geen oorlog. Voetbal is juist sociale wonderolie. Een gespreksonderwerp voor ieder verloren gewaand moment. Als voetbal al met oorlog te maken heeft, dan is het de strijd van het voetbal tegen de stilte.

Hoezeer ik ook van voetbal houd, de stilte moet de ruimte krijgen. Er zijn dingen die ik niet wil horen, niet wil zien. (Zogenaamd) goed bedoelde woorden van troost, bijtende spot van de concurrenten. En die vervloekte terugblikken op de televisie, op onbewaakte ogenblikken. Boem. Goal. Vuur gaat niet uit als je er steeds in aan het poken bent. Het feest dat een tragedie werd blijft nasmeulen als we erop blijven blazen. Ondertussen rolt de bal verder. De bal die diepe japen snijdt in de voetbalziel. Maar die ook weer nieuwe kansen schept. Altijd maar weer nieuwe kansen om het goed te doen. Zolang er WK’s worden gehouden is er nog niets verloren. Laten we het verleden laten rusten in stilte. Laten we leven in de toekomst.

Door Jochem

maandag 3 januari 2011

Eer

Afgelopen donderdag dronk ik bier in een café. Weldra moest ik plassen. Om bij de wc te komen moest ik eerst door een deur tot in het voorportaal met de wasbak. Daarna nog de deur tot de eigenlijke wc. Daar stond een rijtje voor. Ik was niet de enige bierdrinker. Onder het wachten ving ik luid en duidelijk het gesprek op van mensen in het café. Of eigenlijk meer een monoloog, met gedragen stem. Ik wist niet van wie. Ik wist niet tegen wie.

Weten jullie wie er dood is? Stilte. Frans de Munck. Dat was een keeper. De beste van zijn tijd. De zwarte panter noemden ze hem. In zijn beste dagen speelde hij bij Keulen. En Keulen was toen de beste van Duitsland. Hij was daar toen de eerste keeper, en op de bank zat de keeper van het Duitse elftal. Jaaa, dat was een goeie hoor. Indrukwekkend. Maar nu is ‘ie dood.

Als ik uit de wc kom negeer ik het kraantje. Ik loop door de deur en kijk om me heen. Het is te druk. Ik kan de spreker niet met zekerheid identificeren. Thuis gekomen surf ik naar de website van de 1e FC Köln. Geen woord over die legendarische doelman, die zoveel ballen tegenhield. Misschien heeft die keeper van die Mannschaft daar nu wel een bestuursfunctie. Geen eerbetoon van de club voor haar doelman. Maar wel één van een onbekende man in zomaar een café. Het is niet onopgemerkt gebleven.

Door Jochem

zaterdag 1 januari 2011

Nee toch (2)

Het zet je even aan het denken, die vergelijking tussen De Wissel en De Finale.

De Wissel: langzaam binnenvallende wanhoop: hij zit fout, dit kan niet waar zijn, het is niet waar, het is wel waar, hij rijdt daar voor niks. Stilte voor de storm. Daar is de wanhoop al in de ogen van Kemkers, nog een paar rondjes niemandsland, Kramer rijdt uit, Kemkers rijdt naar hem toe alsof hij een relatie uit moet maken zonder dat de ander daar een idee van heeft, nu weet Kramer het ook. Niets dan machteloos medelijden. De 10 kilometer van 2010 is niets meer waard, voor niemand. Het is verschrikkelijk, maar ik moet blijven kijken.

De Finale: langzaam opgebouwde hoop. Het echte geloof dat het kan gebeuren. Niet iets waar we recht op hebben, maar niemand heeft hier recht op. De hoop is er, het kan echt gebeuren, maar de afloop blijft volledig onzeker zolang er niet wordt gescoord. De kansenverhouding is hiervoor irrelevant, het spelbeeld ook. De kans van Robben: zodra de bal de teen van Casillas raakt is ook deze onbelangrijk, pas naderhand neemt het moment zijn plaats in als het punt dichtst bij de titel. Het doelpunt van Iniesta: de weegschaal klapt in een keer diep uit evenwicht. Absolute zekerheid dat dit niet meer goedkomt. Ik heb geen seconde meer gezien.