Ik loop over een asfaltpad, aan de rand van het complex, tussen het hoofdveld en het bos. In mijn hand een plastic bekertje thee, nog heet, want we kregen de thee pas aan het eind van de rust. Het regent, hard en koud. Grote druppels vallen in de thee. Zo koelt ie in ieder geval wat sneller af. We staan 5-3 achter, dit is een spectaculaire wedstrijd. Medespelers en tegenstanders komen langsgejogd, om niet te veel af te koelen in de regen. Ik loop rustig door, de thee verwarmt me nog een beetje van binnenuit. Bij het veld aangekomen gooi ik de halfvolle beker in de vuilnisbak.
Op het veld staat iedereen halfgebogen te rillen, alsof dat helpt tegen de regen. De laatste man staat te pissen in de bosjes, de scheids kijkt alsof hij niet op hem wil wachten. Dat zou vervelend zijn, want hun spits heeft er al drie inliggen. En twee assists. Nu begint het ook te hagelen. De grap "dat we er maar 8-8 van moeten maken en naar binnen gaan" wordt meerdere malen gemaakt.
De tweede helft is net zo spectaculair en/of chaotisch als de eerste. De achterstand loopt op naar 7-4, maar in het laatste kwartier werken we ons terug tot 7-7. Dan gaat de bal als laatste moment nog naar de spits die ons keer op keer voorbij is gelopen. Met zijn drieën proberen we hem af te stoppen, maar hij gaat de eerste twee voorbij en lijkt hard op weg ook de derde en de keeper te verschalken, wordt toch nog half geblokt, verliest zijn schoen en het gevaar is geweken.
De scheids fluit, ik ga zitten in het drijfnatte kunstgras. De zon is gaan schijnen, en het eerste punt is binnen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten