Vorige week is het mij, op mijn werk notabene, eens temeer duidelijk geworden dat de mensen die niet van voetbal houden iets belangrijks missen, dat het ons past medelijden met hen te hebben.
Op maandag werd NAC-trainer John Karelse ontslagen. Al snel volgde een mail van mijn collega. Hij schreef dat hij down was. Het voetbal was weliswaar slecht geweest, maar John was zijn jeugdheld. Hij had zelfs ooit nog eens keepershandschoenen van hem gehad, zo groot dat zijn hele onderarm erin paste. Keeperhandschoenen van de keeper van NAC! Geld voor een opvolger zou er wel niet zijn, maar hij zou straks toch even langskomen om op mijn whiteboard een lijst mogelijke opvolgers op te stellen.
Donderdag: een andere collega vertelt dat zijn zoontje, tien jaar oud, op woensdagavond na een half uurtje Ajax naar bed moest. In de rust was hij, de collega, bij het bed van zijn zoon gaan kijken. Op een aai over de bol werd niet gereageerd, maar toen hij zacht "1-1" zei, zat de jongen meteen rechtop in bed: "Echt?!"
Op vrijdag, de werkweek bijna afgelopen, komt mijn baas de kamer binnen. Zwijgend veegt hij het whiteboard schoon, pakt een zwarte stift en schrijft, in klassiek 4-3-3: Lamprou, Indi, Matthijsen, De Vrij, Clasie, Leerdam, Immers, Schaken, Pelle, Verhoek. Ik voeg toe in het rood: Vermeer, Blind, Moisander, Alderweireld, Van Rhijn, Poulsen, Eriksen, Schöne, Babel, De Jong, Sana. De baas zegt: "Tot maandag," en verlaat de kamer.
Voetbal is niet alleen de grootste sport omdat het zo mooi is, het is ook de mooiste sport omdat het zo groot is.