De heenreis: zenuwen en eindeloze voorbeschouwing. Het is nog vroeg; sommigen halen tijdens de reis een stukje van de korte zaterdagnacht in. We spreken nog eens extra afschuw voor de tegenstander van vandaag uit en een reiziger naast ons kan zijn lachen niet inhouden. Zijn we er al bijna? Als we bij het stadion zijn wens ik mijn vrienden en medereizigers een prettige wedstrijd toe en loop richting zuidelijke ingang. Er zijn flinke rijen vandaag en mijn vader, sinds lang mijn vaste tribunegenoot, staat al te wachten.
In de rij voor de poorten gaat de voorbeschouwing verder en maken de vroegte en de zenuwen dat het stiller is dan normaal. Het gaat vast weer fout, er zijn er zoveel geblesseerd en we winnen toch al nooit van ze. Er is een roltrap maar we nemen de trap. Even omhoog rennen.
4-1
Het publiek wil niet naar huis en velen blijven zitten. In euforie dalen we uiteindelijk toch maar de trappen af, het gezang gaat door en weergalmt door de betonnen ingewanden van het stadion. Bij het station zeg ik mijn vader gedag en wacht op de rest. Het kan nog even duren, want ze zitten aan de andere kant van het stadion. Met mijn koptelefoon op kijk ik rustig en tevreden om me heen, terwijl de menigte de perrons opstroomt. Dan komen mijn vrienden aangevlogen; grijnzend slaan we elkaar wild op de schouders. Een biertje voor in de trein is wel op zijn plaats.
De trein terug heeft vertraging en we missen onze aansluiting. Ook die heeft vertraging. Het geeft niets, deze reis kan niet lang genoeg duren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten