Rode pluche stoelen en een podium maken de oude Rotterdamse bioscoopzaal tot een theater. Hier en daar zie ik echte theatergangers. Mannen in pak die hun vrouw naar hun stoel begeleiden. Andere mannen rollen de zaal binnen, met een biertje in de hand, rechtstreeks uit de voetbalkantine. Een gemĂȘleerd gezelschap, want vanavond hebben we het over voetbal. Nooit eerder zag ik het in een theater drukker bij de toiletten van de mannen, dan bij de vrouwen.
Op het podium verschijnen de grote namen van de voetbaljournalistiek. Verhalen worden afgewisseld met beeld. Met de mededeling dat voetbal meer is dan sport en ook maatschappelijk relevant is, wordt een filmpje over een jonge vader die een groep jongetjes met lichamelijke beperkingen traint de zaal in geschoten. Op gevoelige wijze.
Het G-team, zoals dat netjes heet, speelt een wedstrijdje tegen Ajax F1. Kinderen die een glansrijke toekomst voor zich hebben, tegen kinderen die letterlijk aan de dood ontsnapt zijn. Als een spelertje van Ajax een jongetje dat door zijn spasmes is omgevallen helpt op te staan, schieten tranen in mijn ogen. Ook voor mij zie ik twee veertigers wrijven bij de ogen. Een bril gaat af.
Later lachen we allen om een verhaal met grappen over Duitsers en zie ik mijn broertje op zijn telefoon de tussenstanden van de avond bekijken. Het theater heeft van alles te bieden vanavond.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten