In het voorjaar van 2008 is er net als momenteel crisis in de Gazastrook. De tribune van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties zit vol met diplomaten en hun assistenten. Met stalen gezichten horen zij aan hoe de Israelische en Palestijnse vertegenwoordigers elkaar verbaal keurig met de grond gelijkmaken. Niemand verraadt enige spanning of emotie bij dit toch gevoelige onderwerp. Nou ja, bijna niemand. Ik ben wel gespannen, en ook mijn Canadese collega zie ik op zijn stoel heen-en-weer schuiven. De vergadering duurt al de hele dag en loopt al bijna twee uur uit. Dan, een bericht op mijn Blackberry: 'Zijn jullie al bijna klaar?' Ik bericht terug dat ik dat niet weet en ben gedwongen om te blijven zitten. De tijd begint te dringen.
Als de vergadering eindelijk geschorst wordt, beweeg ik mij zo snel als dat in deze context fatsoenlijk is naar de uitgang van het VN-gebouw. Buiten staat het busje met lopende motor klaar. Hopelijk halen we de wedstrijd nog.
Net op tijd rennen we het veld op en de scheidsrechter kijkt ons vermanend aan. Onze Canadese tegenstander is ook te laat. Gelukkig kunnen Canadezen ook in deze officieuze VN-voetbalcompetitie niet voetballen. Wij, Nederland, winnen makkelijk, al worden de meeste doelpunten gemaakt door een buitenlander: de ambassadeur van Liechtenstein. Er zijn in New York niet genoeg Liechtensteiners om een eigen team te beginnen.
De volgende dag zit ik weer bij de vergadering over de situatie in Gaza. Ik wissel een blik van verstandhouding met de Canadees. 'Goed gespeeld', zegt hij zonder geluid te maken. Ondertussen steekt de ambassadeur van Syrie in beschaafde bewoordingen een donderspeech af over de wandaden van Israel. Volgende week tegen Iran.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Mooi stukkie Vincent. Ik heb me alweer aangemeld voor de competitie, ik zal volgende week mijn rentree maken in Oranje.
Een reactie posten