In de lobby van een hotel in de buurt van Dijon luister ik via mijn laptop naar Langs de Lijn. Vijf Nederlandse clubs spelen hun eerste wedstrijden in de groepsfase van de UEFA-cup. Ik ben vooral geïnteresseerd in Ajax – Aston Villa en baal dat ik niets kan zien en alleen maar kan luisteren. Naarmate de wedstrijd vordert wordt dat minder. Uit de korte stukjes commentaar van Ragnar Niemeijer kan ik namelijk makkelijk een beeld samenstellen: slordige passes, verdedigers die halfzacht ingrijpen, een goal van een verdediger uit een standaardsituatie en vanaf een half uur voor het einde het versturen van lange ballen richting de vijandelijke zestien-meter, waar uiteraard nooit een kans – laat staan een goal – uit voorkomt.
Ik heb deze wedstrijd al gezien. Al vaak ook. Het is iets wat elke supporter moet herkennen: je weet precies hoe het eruit ziet als je club slecht speelt en om het moedeloze gevoel dat daarbij hoort op te roepen hoef je niet bij de wedstrijd te zijn, of de beelden te zien. Een paar flitsen commentaar zijn voldoende, en soms zelfs een uitslag. 0-1 verlies tegen Juventus; iedereen kent die wedstrijd al lang.
Toch blijf ik tot het einde luisteren. Elke keer als er wordt overgeschakeld naar Villa Park is er even hoop: ook slechte wedstrijden kunnen gewonnen worden. Dan zegt Ragnar dat het is afgelopen. Ik klap mijn laptop dicht en loop naar mijn kamer. Zondag thuis tegen NEC, dan ga ik maar weer eens kijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten