Ik ben klaar om naar de club te gaan, maar ik moet nog ontbijten. Ik heb niets in huis, dus ga ik naar de supermarkt bij het station. Een zak krentenbollen en een grote fles drinkontbijt, daar moet ik 90 minuten op vol kunnen maken. De krentenbollen heb ik voor ik bij de club ben al op.
Het is druk in de kantine want het eerste speelt thuis. Ik ben de eerste van het team en dat is mooi, want dan kan ik nog even de VI lezen aan de leestafel en een koffie drinken. Over de geluidsinstallatie klinkt “Leugenaar (je zei dat je van me hield)” van een mij onbekende artiest.
De tegenstanders zijn bekenden van afgelopen seizoen, toen verloren we twee keer van ze. Ik zal de centrumspits moeten oppakken, die was erg goed vorig jaar.
De spits blijkt ook de corners te nemen, dus bij de eerste hoekschop zoek ik iemand anders om op te pikken. Het wordt een boomlange centrale verdediger. “Zo, jij bent best groot”, zeg ik tegen hem. “Ja jij ook wel”. Dat is ook weer zo, denk ik. Alle corners vliegen hoog over ons heen.
Het is een prachtige voetbaldag en een mooi wedstrijdverloop. We komen achter maar winnen wel. We douchen met een kratje en kijken in de zon naar het eerste, dat goed speelt en wint. In de kantine worden kaarten verkocht voor een feestavond met diverse artiesten. Als al het voetbal voorbij is fiets ik naar huis.
Thuis keer ik mijn voetbaltas om boven de wasmand. Een volle fles drinkontbijt ploft als laatste op de vieze was.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten