vrijdag 1 oktober 2010

Winnen

Zitten we bier te drinken, wordt er gevoetbald. Niet op een tv in de bar, maar op het gras niet ver van het terras, op een klein veldje met twee metalen doeltjes. Nu hebben we altijd de neiging om mee te willen doen met dit soort potjes, maar die onderdrukken we, want het spel is in volle gang, het gaat er serieus aan toe, en we zitten tenslotte bier te drinken. We hebben ervaren dat zelfs relatief kleine hoeveelheden alcohol ons spel veel kwaad doen. Kijken dus maar.

Het spel is vier tegen vier, en het lijkt erop dat het ene team het andere heeft uitgedaagd; dat er niet uit één grote groep twee teams zijn samengesteld. Dit leiden we af aan het feit dat de twee teams totaal verschillend zijn: vier straatvoetballers tegen vier veldvoetballers, trucjes tegen schouderduwen, snel tikken tegen organisatie en goed verdedigen. Er wordt gespeeld om de heerschappij over het veldje, denken wij.

Het is mooi om naar te kijken, want iedereen op het veldje kan voetballen. Het spel golft op en neer en het is lastig te zien wat de bovenliggende partij is. Ik vraag me af voor wie ik ben. Ik identificeer me meer met de veld- dan met de straatspelers, maar dat is nog geen reden om partij te kiezen. Ik bespreek de kwestie met mijn mededrinkers, en er ontstaan twee kampen die elkaars voorkeur op luide toon bekritiseren. Bij een pauze in de discussie kijken en luisteren we naar het voetbal.

De veldjongens scoren.

De straatvoetballers tikken iedereen gek.

Niemand houdt de stand bij.

Geen opmerkingen: