woensdag 23 november 2011

Mist

Het dijkje is in de mist nog mooier dan normaal. Met z'n tweëen fietsen we naar de club, maar niet zo rustig als de zondagochtend eigenlijk is. Dat komt omdat mijn fiets een hels lawaai maakt. Bij elke trap ramt er iets metaals tegen anders aan, in de mist klinkt het nog harder:

Klang...klang...klang...

In ieder geval horen ze me goed aankomen.

Je kunt de doelen nog net zien, dus we gaan gewoon spelen, zegt de scheids. Tegen een paar Polen, deze week, en een Hell's Angel in de spits. Voor de rust ramt de Hell's Angel er twee in, en wij nul. In de mist is de stilte na de goal nog stiller dan anders.

Na de rust zie ik dat het net van ons doel loshangt, waardoor er een flink gat zit, onder de lat bij de linkerkruising. Ik sta het net nog in de houdertjes te wurmen als de scheids al is begonnen. Ik hou het dus maar voor gezien en draaf naar de linksbackpositie. Hopelijk schieten ze er één door het net heen.

De Hell's Angel knalt er nog twee in. Het net houdt het prima. Wij scoren ook nog, aan het eind, maar ook dan blijft het eigenlijk vrij stil. Eén iemand roept nog, 'pak die bal dan!', dus de spits doet dat ook maar.

We fietsen terug over het dijkje.

'Fucking mooi eigenlijk, dit dijkje.'

'Ja.'

Klang...klang...klang...

vrijdag 18 november 2011

Duitsland

Het was heel druk in de trein. Mensen liepen heen en weer op zoek naar een zitplek. Een man bleef stoicijns aan de kant van het gangpad zitten, de stoel naast hem - bij het raam - was leeg. Zijn tas lag er.

Het was onmogelijk de man te passeren. Hij had namelijk ook zijn tafeltje uitgeklapt. Daarop stond zijn laptop.

Wat een Duitser zeg, dacht ik.

Dat kwam door zijn snor en zijn bruinige pak. Typisch Duits. Ook dacht ik Duits te ontwaren op het scherm van zijn laptop. Ik zag een 'sch' en een 'au'. En nog wat puntjes op klinkers. Ik wist genoeg. Die Duitser dacht even zijn eigen regels te kunnen schrijven, hier, in deze Nederlandse trein.

Toen vroeg een vrouw hem of ze op de lege stoel mocht zitten. De man keek op, stemde charmant in, stond op en liet haar zitten. Hij lachte beleefd.

Kut, dacht ik.

Het was een aardige Duitser. Boos worden was niet mogelijk.

's Avonds verloren we ook nog eens van zijn landgenoten. Ook daar was er geenr eden om boos te worden. De Duitsers dansten door onze verdediging, heel charmant. Het was bijna mooi om te zien.

zondag 13 november 2011

Ja/nee

Al vijf jaar lang geven wij via de mail de beschikbaarheid door: ben je wel of niet bij de training of wedstrijd. Geen Teamlink of andere programma's, nee, gewoon een lijstje met "Bij" en een rij namen en "Niet bij" en een rij namen.

Nu wil het wel eens voorkomen dat degene die de conversatie start in een jolige bui is. Bijvoorbeeld omdat hij vanaf kantoor zijn aanwezigheid op de mail slingert. Wanneer je een dag druk bent, en pas op het laatste moment je mail kunt bekijken, lees je terug hoe een ieder zich weer heeft weten te vermaken tijdens een dag werk of studie. Ronald begint met “Ronaldatus”. En langzaam volgt de rest: Elwinus, Vincentius Magnus, Wouterianus, Baers Juniorius, Vitulus, Edoardus Caesar, Cherjanus Wilcusius, Bladorominius, Bizonus Maximus, Maximus Gayus.

Tot één iemand geen zin heeft in de grap en kil zijn echte naam aan het rijtje toevoegt.

Nog mooier zijn de rijtjes die aan het begin van het seizoen ontstaan. Daar worden namen altijd vergezeld door teksten als: “ZIN IN”, “KNEITERTJE WE MOGEN WEER”, “WINTERBANDEN ONDER DIE KAR”, “KAMPIOENEN”.

Ben je een keer afwezig, dan heb je het niet makkelijk. De reden voor het missen van een voetbalwedstrijd moet zo goed zijn, dat het soms onmogelijk lijkt ongeschonden de mail te verlaten. "Kom gewoon voetballen man, die familiedag kan echt wel zonder jou." Een van ons maakte dat onlangs nog eens duidelijk: “Zo’n lijstje is natuurlijk onzin. Je bent er gewoon bij, tenzij je vriendin aan het bevallen is ofzo.”

Zelfs dat excuus werd in twijfel getrokken.

Maaien

In de nazomer van de zomer die nooit echt een zomer werd, maaide ik het gras. Ik was nog niet begonnen of wist al: ik wil nooit meer anders.

Met de grasmaaier naast mij – waar ik nonchalant op leunde – bekeek ik het veld dat bewerkt moest worden. Het gras was inderdaad lang. Al was dit niet per se een probleem, want er rolt nooit een bal – konijnen bezitten het koninkrijk.

Maar ik pakte het groots aan. Eerst liep ik wat heen en weer over het gras. Handen op de rug en dan met de voet af en toe even peuren in de grond. De zwakke plekken lokaliseren. Ik gooide wat takjes van het veld.

Uiteraard legde ik mijzelf op het veld netjes in een rondje te maaien. Geen brede banen of een ruit, maar in een rondje, zoals je (dacht ik) alleen maar ziet in Engeland.

Grasmaaien was heerlijk.

Ik moest denken aan de terreinknechten door heel Nederland, die langzaam hun mooiste taak zien verdwijnen, en rollen plastic gras het echte gras zien verdrijven. Als ik er één zie, zal ik een hand op de schouder leggen. Ik heb gevoeld, wat zij zo zullen gaan missen.

woensdag 9 november 2011

Mau

"Oh nee hè, een neger, die is vast heel snel."

Met rascisme heeft het weinig te maken, maar de meeste voetballers zien tijdens de warming-up niet graag een Afrikaan rondlopen bij de tegenstander. Logisch, ik heb ook liever een dikke, kalende blanke. Met een bril. Een neger, dat is snelle kracht, souplesse en al die dingen. Ik was dan ook blij dat de jonge zwarte jongen die vandaag met het verder spierwitte boerenjongensteam het veld op kwam lopen, eerst geen voetbalschoenen aan had. De hele eerste helft vlagde hij, zonder een woord te zeggen.

In de tweede helft deed hij ineens toch mee. 'Mau!' riepen zijn medespelers naar hem, als hij de bal had, of vrij stond ofzo.

'Rennen, Mau!'
'Hier, Mau!'

Mau? Het zou toch niet echt?

'Maulito!' Oh. Maar dit was hem dus wel, in principe. Mauro, Maulito, er zijn er nog honderden. Ze willen voetballen, dus worden ze bij de dichtstbijzijnde voetbalclub gedropt en in teams geplaatst waarin iedereen Peter heet, of Sjon. Daar kunnen ze elke week al tijdens de warming-up jongens als ik de stuipen op het lijf jagen. Mooi toch.

Kon er geen klote van trouwens, die hele Maulito.