woensdag 29 september 2010

Mijn opa heeft altijd gelijk

Het was 1973 toen mijn opa S.V. Odijk voor de derde keer op rij regio-kampioen maakte. Het is zeker niet het enige succes dat de club langs de Kromme Rijn ooit gekend heeft maar heel het dorp weet dat mijn opa voor altijd onlosmakelijk verbonden zal blijven aan de gouden periodes uit het verleden. Hij stond namelijk symbool voor de manier waarop Odijk destijds speelde; attractief, snel, dwingend en vooral heel slim voetbal. Mijn opa was de alleskunner, de architect pur sang en een plaatselijke legende.

Nu, zovele jaren verder, is mijn opa nog altijd even ongenaakbaar als dat hij toendertijd op het veld was. Al het vijandelijke verzet vernietigende steekballen van net buiten de zestien en flitsende uitbraken langs de krijtstrepen hebben plaatsgemaakt voor zorgvuldig uitgespeelde counters en dodelijke efficiëntie uit de pen vanachter een oud houten bureau . Middels het plaatselijke krantje “’t Groentje moet vooral zijn oude liefde S.V. Odijk het zo nu en dan in zijn columns ontgelden. Zoals mijn opa vroeger op het veld niet te stoppen was, zo weet ook nu niemand zijn aanvallen in de media gedegen te pareren.

Mijn opa is in dat opzicht niet veranderd, S.V. Odijk wel. Al enkele jaren is er geen kampioenschap in de wacht gesleept en in de regionale beker speelt het kleine dorp al jaren geen rol van betekenis. De grote concurrent uit het naburige dorp Bunnik weet zich, gesteund door een lokale televisieboer, elk seizoen adequaat te versterken en tegenwoordig spelen zelfs de “kleintjes” voor het kampioenschap. In Odijk spreken ze dan nog van geluk dat de grote vijand uit Werkhoven gebukt gaat onder financieel moeilijke tijden.

Gelukkig is er sinds vorig seizoen een nieuwe trainer; een gezellige dikke man die liever in een trainingspak loopt dan dat hij zich in een maatpak hijst. Hij weet de Odijkse jongens op de juiste plaats te zetten, geeft de jeugd de kans en boekt prima resultaten. Voor het eerst sinds jaren afwezigheid doet Odijk weer mee in de regionale beker. De sfeer is een stuk beter en na afloop drinkt iedereen samen gemoedelijk een biertje en worden er broodjes bal genuttigd in de kantine. Na jaren van slechte aankopen, louter passerende trainers en stropdassen met een gouden één wordt er in Odijk eindelijk weer gevoetbald.

Mijn opa ziet dat anders. De spelers staan verkeerd, we missen buitenspelers, we trekken dure overbodige spelers aan en we geven eigen talent geen kans. Dat de laatste jaren veel van mijn vroegere vriendjes in het eerste elftal zijn doorgebroken en dat sommige zelfs voor veel geld naar een andere club gegaan zijn, is aan dovemansoren besteed. Mijn opa drinkt dan ook geen biertje na afloop en eet ook geen broodjes bal. Nee, mijn opa zit verbolgen thuis, tikt verbitterd een kritisch stuk voor ’t Groentje na de zoveelste overwinning en noemt dit S.V. Odijk het slechtse elftal in de clubhistorie. Ongenaakbaar en welhaast onnavolgbaar.

Alleen mijn oma staat hij toe zich door zijn ivoren toren naar boven te wanen, maar slechts om hem te roepen wanneer het diner op het punt staat opgediend te worden. Dan daalt hij neer en neemt hij plaats aan de keukentafel. Mijn oma zet het vlees op tafel, heerlijke karbonade, mijn opa moppert dat het te taai is. Ongeveer een jaar geleden, toen mijn oma terugkwam uit de keuken met de aardappeltjes, was de tafel leeg. Mijn opa was op stel en sprong naar de algemene ledenvergadering van S.V. Odijk vertrokken. De maat was vol. Het was me een heisa. Heel het dorp in rep en roer. Jawel, hij ging het dan eindelijk doen! De foto’s van mijn opa op zijn luxe herenfiets voor de slagboom van het Odijkse sportcomplex gingen heel de provincie door.

Uiteindelijk deed mijn opa niet zo heel veel. Een hoop oproer maar een week later zat hij gewoon weer aan de keukentafel. Het vlees was wederom te taai. Zo is mijn opa, want zo hebben we hem gevormd door hem nooit op de vingers te durven tikken. Een legende eet mals vlees en duldt geen tegenspraak. En als een legende op dreef is, ontziet hij niks of niemand. De voorzitter, de penningmeester, de trainer, de kantinejuffrouw, de vrijwilligers achter de bar, ze moeten er allemaal uit! Hup, heel de club op de schop, van de grond af aan weer opbouwen. Mensen met een clubhart aan het roer en de eigen jeugd een kans.

Maar opa, wie heeft er nu een clubhart? Al die mensen die elke zaterdag en zondag de kantine openhouden of die arme oude eenzame man die jaren lang vernietigende stukjes tikt over de club die hem groot heeft gemaakt? Maar zo ziet mijn opa dat niet, hij roept naar wie het maar horen wilt: "We hebben geen rechtsbuiten.”

En daar ligt de crux. Mijn opa heeft gelijk, zoals wel vaker. We hebben geen rechtsbuiten, het spel kan beter en natuurlijk haal je het liefst nog meer uit de jeugd. Een allesomvattend en niet te kraken gelijk, maar wel het gelijk van een verbitterde romanticus die de wereld van vroeger niet los kan laten, opgerakeld vanuit liefde voor de club maar doordrenkt met een onuitgesproken boosheid. Liefdevol doch rancuneus.

De gouden tijden zijn vervlogen en er zijn andere tijden aangebroken. Het is roeien met de riemen die je hebt om de motorboten om je heen nog enigzins bij te kunnen houden, een hoop geschreeuw vanaf de wal, want daar staan ze, helpt daar dan niet bij. De gezellige dikke trainer leidt het team van overwinning naar overwinning , laat de vervelende erfenis aan te veel, te duur en te onbeduidend spelersmateriaal slinken en doet overwogen en financieel verantwoorde aankopen. Daarmee duwt hij de club richting rustig vaarwater en kan er weer koers worden gezet naar een mooie toekomst. Op het moment dat we afstand nemen van de afgrond waarschuwt mijn opa dan dat we er bijna in dreigen te vallen. Ik mag hopen dat ze er in Odijk niet te veel aandacht aan zullen besteden.

Opa, alstublieft, laat het rusten en neem wat afstand, het komt wel goed daar in Odijk. Neem oma mee op vakantie naar Barcelona en ga lekker uit eten!

Door: Dave de Jong

zondag 26 september 2010

Doppelgänger doelpunt

Dat doelpunten niet uniek zijn, bewijzen ze op de Italiaanse televisie wekelijks. In het overzicht van de Italiaanse Studio Sport speelt een oud herenteam iedere zondag de mooiste doelpunten van dat weekend na. Dit om de kijker te bedienen, zonder in te breken in de rechten van het originele beeldmateriaal. In een dubbelrol van acteur en voetballer worden eerst de beelden goed bekeken en daarna, met veel gevoel voor detail, de doelpunten nagespeeld.

Het is de 87e minuut van onze wedstrijd. De stand is 7-5, een doorsnee tussenstand voor het niveau waarop wij spelen. Voor het eerst in de wedstrijd hebben we een comfortabele marge van twee doelpunten, en de wedstrijd voelt beslist. In niets lijkt deze wedstrijd op de derde groepswedstrijd van het Nederlands elftal tijdens het EK ’88. Wij spelen een onbeduidende pot in de vierde klasse reserve en de wedstrijd is na 86 minuten voetballen twaalf doelpunten rijker. Het Nederlands elftal speelde in ’88 tegen Ierland en stond vlak voor tijd nog op 0-0, een stand waarmee Nederland vroegtijdig het toernooi zou moeten verlaten...

Nog één keer zetten wij aan in de wedstrijd; de aanval gaat over rechts en ik kies positie bij de tweede paal. Met veel effect wordt de voorzet gegeven. Het effect draait de bal van het doel af, ogenschijnlijk buiten mijn bereik. Ik doe twee stappen terug en spring met uiterste krachtsinspanning om de bal toch te koppen: terugleggen bij de eerste paal lijkt het maximaal haalbare. Ik raak de bal half. Het effect van de voorzet wordt overgenomen in de kopbal en na een stuit verlegt de bal zijn koers richting doel. De keeper is geklopt en bal verdwijnt in het net.

Even voel ik mij Wim Kieft die een belangrijk doelpunt heeft gemaakt, maar dan realiseer ik mij dat eigenlijk een B-acteur ben die zo kan solliciteren voor de Italiaanse Studio Sport.

Door: Rolf Bremmer

zaterdag 25 september 2010

Om over na te denken

"People often say results are paramount, that, ten years down the line, the only thing which will be remembered is the score, but that's not true. What remains in people's memories is the search for greatness and the feeling that engenders. We remember Arrigo Sacchi's AC Milan side more than we remember Fabio Capello's AC Milan side, even though Capello's Milan was more successful and more recent. Equally, the Dutch Total Football teams of the 1970s are legendary, far more than West Germany, who beat them in the World Cup final in 1974, or Argentina, who defeated them in the 1978 final. It's about the search for perfection. We know it doesn't exist, but it's our obligation towards football and, maybe, towards humanity to strive towards it. That's what we remember. That's what's special."

- Jorge Valdano

Klein

Hij komt wel erg ver uit zijn goal. Maar wat kan hij doen? Hij moet nu glijden. Vol voor de bal. Vol op de benen. Het zal een gele kaart kosten.

Maar dat doet er allemaal niet toe, want hij bezeert zichzelf lelijk met zijn sliding en rolt over het veld. Toch schenkt niemand hem enige aandacht – de scheids geeft hem zijn kaart, maar heeft haast. Medespelers klagen wat en denken niet aan een muurtje.

En ook nog 2-1 achter. En al een penalty tegen gehad. En zijn medespeler met rood zien vertrekken.

Hij hinkt terug naar zijn doel, want hij moet door. Er is geen mogelijkheid tot wisselen meer, dus zijn enkel wordt ingetapet. Maar het doet te veel pijn. Hij huilt in zijn handschoen. Mag deze wedstrijd alsjeblieft afgelopen zijn?

Ook grote keepers voelen zich eens klein. (video)

maandag 20 september 2010

Praatje

Het is lekker op het terras, op zaterdag in Leiden. Ik loop tevreden met mijn kop koffie naar buiten de nazomerzon in. Het is het gebruikelijke publiek op het pleintje achter de grote kerk: jonge ouders, oude mensen en een paar studenten. Naast een stel met slapend kind en kranten is een oudere man gaan zitten. Hij kwam zojuist op zijn brommer aanrijden. Het stel en de man raken aan de praat, al lijken de jonge ouders liever bij hun krant te willen blijven. De man praat met een mooie Leidse r over het weer en het verkeer en over dat dit toch een mooi pleintje is. Een prettig achtergrondgeluid. Dan zegt hij:

'Maar toch hè, als Robben die bal gewoon maakt...'

Nu kijk ik op van mijn krant.

'Zo'n kans krijg je nooit meer.'

Het stel zegt niets terug, gelukkig.

'Toen ze die goal maakten, toen heb ik meteen de TV uitgezet en ben ik naar bed gegaan. Ik voelde de tranen komen.'

De man kijkt voor zich uit. Het stel ook. En ik ook.

zondag 19 september 2010

‘Oh’s en ‘ah’s’

Net voor Ajax weer eens een wedstrijd in de Champions League gaat spelen (tegen REAL MADRID, ja echt REAL MADRID – we konden het niet vaak genoeg tegen elkaar zeggen de afgelopen dagen) kijk ik een YouTubefilmpje.

Het is de legendarische wedstrijd van de Amsterdammers in het Bernaubéu in 1995. Ajax speelt die avond Real Madrid van de mat. Kluivert, Litmanen en Overmars snellen langs Spanjaarden, laten Real rechts en links staan, en winnen met 2-0. Na negentig minuten klappen Real-supporters voor de gasten.

Maar vanavond geen Van der Sar, Blind en Kluivert, maar Anita, De Zeeuw en Sulejmani. Vanavond staat er geen trainer in regenjas langs de kant. Er zit een trainer in een trainingsbroek, met een witte polo daarop, en een baseballpetje dat naast hem ligt – omdat dat hem geluk brengt.

Ajax heeft inderdaad geluk. Geluk dat de scherpte ontbreekt bij Real en dat de Spanjaarden niet verder komen dan 2-0. “Ajax wordt ontgroend”, zegt Snoeks.

Inderdaad, Frank Snoeks ziet het helemaal goed. De jongens lopen verbijsterd rond in dat kolkende stadion. Verder dan ‘oh’s’ en ‘ah’s’ bij het zien van de mensenmassa komen ze niet.

Tekenend is het moment dat El Hamdaoui in een omhelzing de Braziliaan Pepe een kus geeft op de wang. Tijdens het wachten op een corner. Het lijkt of hij wil zeggen: “Zullen we maar gewoon lekker gaan voetballen?”

Een ontgroening was het, zoals Real in 1995 een blauwtje liep.

Terug

Woensdag 15 september was het op een dag na een jaar geleden dat het laatste stukje op Voetwerk was geplaatst. Een jaar lang hoorde u niets van Voetwerk. (Wij waren met een ander voetbalproject bezig. Daarover later meer.) Nu zijn we terug. Dat kwam door woensdag de 15e.

Ik weet niet wat het was, maar – zittend op de bank – kwam ineens het besef: we moeten weer, weer gaan schrijven.

Waren het de aanmoedigingen die wij dit jaar nu en dan kregen? Kwam het door onze verhuizing naar een nieuwe club dit jaar? Of was het beeld van Robben alleen voor de keeper (jawel, WK-finale, de WK-finale) dat ik die avond per ongeluk voor het eerst terugzag?

Nee, het was het beeld van een kleine middenvelder, een jonge voetballer waar Voetwerk twee jaar geleden over schreef: Eyong Enoh.

Ajax speelde voor het eerst sinds 2006 weer Champions League. De spelers stonden op een rij terwijl de hymne van het miljoenenbal klonk, de camera zwierde langs de gespannen koppen van de Ajacieden. Toen de camera bij Enoh kwam zagen we een grote glimlach. En hij deed wat normaal gesproken alleen de kindertjes doen die met de voetballers mee het veld op mogen, hand in hand, en voor de spelers staan opgesteld: hij zwaaide. “Jongens, zien jullie me?”

Wij hebben je gezien Enoh, en zullen over je schrijven. En over ballen over de heg, over de vrouw van het jeugdhonk, over sms'jes met jaren-negentigvoetballers, en over een penaltyserie in de 8e klasse.

Wij hebben er zin in.

NB Volg ons op Twitter. Ook een verhaal(tje) aanleveren? Mail ons op voetwerk@gmail.com