vrijdag 31 december 2010

Nee toch

Het is natuurlijk vloeken in de kerk, maar ik ga het toch doen.

Tijdens een citatenpuzzel die ik ieder jaar maak in Trouw (zoek bij 100 citaten de juiste persoon – zonder hulp van Google) beleefde ik een pijnlijk sportmoment nog eens. Zonder beeld, maar de woorden riepen die direct op. Net als de emoties.

De citaten:

“Hij stuurde me naar binnen.”

En:

“Nee toch! Nee toch! Nee toch! Nee toch! Nee toch! Ach, stop maar jongen.”

Inderdaad, Sven Kramer die de binnenbocht in plaats van de buitenbocht pakt op de 10 km, het nummer waar hij naar een gouden plak op de Olympische Spelen reed (logisch, want al jarenlang wint hij iedere 10 km met twee vingers in de neus).

Wat is er erger aan een schaatser die een gouden plak mist (terwijl hij er op de 5 km wel gewoon een had) dan de teen van Casillas die Robbens kans tegen Spanje onschadelijk maakt? Of dan Iniesta die in de laatste minuut van de verlenging Spanje wereldkampioen maakt?

Leg dat maar eens uit. Een poging.

Robben mist, maar dat gebeurt vaker. Iniesta scoort, maar dat gebeurt vaker. Maar een schaatser die de binnenbocht pakt terwijl hij buiten moet zitten, gebeurt nooit. En wat helemaal nooit gebeurt is dat die schaatser – de beste van de wereld – naar binnen gaat omdat zijn coach aan de kant dat tegen hem zegt. En daar zit de crux. Het moment van Kramer is een drama in de relatie tussen coach en sporter. Het is niet de fout van Kramer (zoals bij Robben), maar een fout van de een die de ander gebracht heeft waar hij is.

De boosheid, de woede, de teleurstelling. Waren we boos op Robben? Op Van Marwijk? Op Iniesta (oke, het is natuurlijk een zakkenwasser), maar boos? We waren trots op Oranje, op wat zij hadden bereikt. M

Maar Kemkers en Kramer, dit was, nou ja, laat Erben Wennemars het maar vertellen en je snapt het direct.

Morgen een reactie op Voetwerk. Is De Wissel erger dan De Finale?

maandag 27 december 2010

WC

Ineens was ‘ie daar. Het was te verwachten. Het eind van het jaar, dus tijd voor de overzichten. Ik zag Oranje tegen Spanje. Er werd een pass verstuurd en ik zag een Spanjaard op Stekelenburg afgaan. Pas toen had ik het door. Dit is Iniesta die Spanje wereldkampioen maakt. Eigenlijk was dit de eerste keer dat ik de goal, op normale snelheid, zag.

Dat zit zo.

De finale keek ik met een grote groep vrienden. Ik zat niet lekker, op een houten vloer, en moest plassen van het bier dat we zenuwachtig dronken als het water uit een bidon bij een snikhete zomervoetbalwedstrijd.

Nog even en dan gingen we penalty’s nemen. Ik hield het niet meer, dus vloog de kamer uit en ging naar het toilet. Ik plaste lang. Toen kreeg ik de deur niet meer open. Het is mijn grootste angst, opgesloten raken in een toilet, en uitgerekend nu zat ik vast. Ik duwde. Probeerde het nog eens. Trapte tegen de deur. En zei toen: ‘ Oke, even rustig’. (Maar hoe was dat mogelijk?! We stonden in een finale en binnen korte tijd wisten we of we wereldkam pioen waren, of niet.) Ik pakte mijn telefoon en begon al te bellen naar een maat. Voor dat de telefoon over ging, hing ik op. Ik kan moeilijk iemand weg halen bij de laatste minuten van de WK-finale. Adem in, en uit. Draai rustig aan het slot. En het ging open.

Ik rende over de gang. Toen ik de deur van de kamer opende, keek ik recht in droevige gezichten, op tv zag ik in een herhaling hoe een Spanjool de 1-0 maakte. Ik ging zitten, deed alsof er niets aan de hand was, en treurde mee. De opluchting van de vrijheid was in een klap weg, ik had er nauwelijks over na kunnen denken. Het was alsof ik niet was opgestaan en de 1-0 er live in had zien vliegen.

Maar toen Nederland het WK verloor, zat ik op een plee.

Vandaar dat ik in het jaaroverzicht pas zo laat door had dat wat ik zag was wat ik helemaal niet wilde zien. Eigenlijk had ik die goal nooit op de snelheid van het hier en nu willen zien. Zodat ik kon denken dat het zich alleen in een film, in een slowmotion, had afgespeeld.

donderdag 23 december 2010

Opportunisme en voetbaljournalistiek: PSV wordt gewoon kampioen

Stel: je kijkt nooit op teletekstpagina 819 of elk ander willekeurig medium dat de stand van de eredivisie verspreid. Je bent dus totaal onwetend over de eerste seizoenshelft en je weet helemaal niks van de kracht van de diverse selecties in Nederland. Je zet de TV aan en je kijkt naar één van de vele voetbalprogramma’s. Na een uur of twee kan je de volgende conclusies trekken:

- Ajax speelt iedereen van de mat en staat een straatlengte voor op de rest van Nederland. De enige vraag die ons rest is wanneer er weer ergens bij Diemen op een parkeerterrein kan worden gefeest en eindelijk die derde ster op de shirtjes kan worden gelijmd.

- FC Twente bestaat niet meer, die hebben zich na hun eerste kampioensschap opgedoekt.

- PSV kan met moeite in het linkerrijtje blijven en is gedoemd richting Feyenoord-niveau af te dalen.

Hoe kan dit nou? Om deze vraag te beantwoorden gaan we terug naar de titel van dit stukje. Voetbaljournalisten, -analisten en –kenners zijn extreem opportunistisch. Dit is niet erg, want anders zouden die programma’s extreem saai zijn. Toch even een kleine reality-check van een PSV-fan.

Mijn cluppie heeft namelijk nog steeds de beste papieren om kampioen te worden. Waarom? Omdat ze bovenaan staan en nog steeds de beste selectie van Nederland hebben. Natuurlijk is het vervelend dat Afellay weggaat en de blessure van Reis is verschrikkelijk voor die jongen en PSV. Maar qua spitsen zit het wel goed aangezien er nog ene Marcus Berg beschikbaar is en als hij uitvalt heeft PSV ook nog Koevermans. Bovendien kan Toivonen ook prima “in de punt” spelen met Bakkal erachter. Ik zie eigenlijk juist ook wel positieve kanten aan het wegvallen van deze twee spelers. Ik ben namelijk erg benieuwd naar de capaciteiten van jonge gasten als Nijland en Labyad en die zullen nu meer de kans gaan krijgen. De brede selectie, of nog zo’n schitterend cliché “de grote kleedkamer”, zal in de tweede seizoenshelft zijn waarde moeten bewijzen.

En Ajax dan? Ajax heeft een nieuwe trainer. Een goede keus vind iedereen, en aangezien je daar na twee wedstrijden niks van kan zeggen, vind ik dat dan ook maar. Frank de Boer lijkt me een prettige vent die tactisch van wanten weet en past bij de club. Ook zo’n nietszeggend cliché: passen bij de club. Marco van Basten paste ook zo goed bij Ajax, net als Stevens bij PSV en Gullit bij Feijenoord. Frank de Boer heeft twee wedstrijden gewonnen met Ajax 1 en is nu al weer de wonderdokter. Eerst zien dan geloven.

Hij moet nog steeds werken met een matige selectie. Urby op linksback is aanvallend uitstekend, verdedigend een garantie voor foutjes in grote wedstrijden. Demy de Zeeuw is aardig, maar is geen jongen die de kar gaat trekken. En dan heb je nog de twee ego’s voorin die elkaar evenveel gunnen als Wouter Bos en Maxime Verhagen in het vorige kabinet.

Belangrijkste concurrent voor PSV blijft FC Twente. Mensen hebben hier geen aandacht voor, maar er staat gewoon een solide team met enkele topspelers als Janssen, Douglas en Ruiz en enkele toptalenten zoals Chadli en de Jong. Ze hebben hun mindere periode al gehad dus ik verwacht dat ze op volle toeren de winterstop uit zullen komen.

In Eindhoven zullen ze dus de platte kar weer uit de schuur moeten halen. Wellicht moeten er winterbanden onder. Dit is allemaal een beetje opportuun, maar goed, dat hoort nou eenmaal bij voetbal.

Door Arnold

dinsdag 14 december 2010

'Ik ben niet boos, maar wel teleurgesteld'

Afgelopen zaterdag, nadat AZ van Groningen had verloren, moest Gertjan Verbeek (AZ) lang wachten voordat Pieter Huistra (Groningen) op de persconferentie verscheen. Toen hij geen zin meer had om te wachten, vroeg hij zelf maar of er nog vragen waren. Toen Huistra en de Groningse perschef eenmaal waren gearriveerd en ook mee wilden doen, hield Verbeek het voor gezien en liep weg. 'Schandalig', sprak Huistra. Tja. Het is vervelend om lang te moeten wachten, zeker als je verloren hebt en nog van Groningen naar Alkmaar moet. Oke, het is niet zo beleefd om op deze manier weg te lopen. Maar schandalig? Misschien wat overdreven.

Je zou denken dat niemand op de wereld er behoefte aan heeft om dit wederzijdse gesputter groter te maken dan het is. Niemand? Nee, één klein groepje mensen wil dit wel, namelijk de directie van AZ. Zij hebben 'een boze mail' gestuurd naar de directie van FC Groningen en nu gaan de beide partijen eind deze week 'om de tafel zitten'. Hoe zou zo'n mail eruit zien?

Geachte heer Nijland, beste Hans,

We zijn allebei directeur van een mooie club. AZ kent de laatste jaren enorme successen, en Groningen doet vaak ook erg aardig mee. Samen strijden tegen die poenerige clubs uit de 'traditionele top 3', dat is toch eigenlijk het mooiste wat er is? Ik dacht altijd dat onze clubs daarin toch een soort lotsverbondenheid kenden. Natuurlijk, ik weet net zo goed als jij dat we in het verleden wel eens wat onenigheid hebben gekend, maar het wekelijkse crisisberaad heeft ons daar toen uiteindelijk goed doorheen geholpen.

Nu dacht ik echter dat we eindelijk in rustig vaarwater gekomen waren, en dan gebeurt er dit weekend iets waar ik al twee dagen niet van kan slapen, ik zeg het maar eerlijk. Ik ben eigenlijk niet eens boos, maar wel teleurgesteld. Ik weet dat jullie gewonnen hadden, maar is dat dan niet genoeg? Moet je dan echt Gertjan 15, 20 minuten laten wachten? Is dat een manier om met je gasten om te gaan?

Maar dat is nog niet eens het ergste. Als Gertjan dan, en dat is zijn goed recht, uiteindelijk besluit weg te gaan, dan wordt er door "meneer Huistra" een beeld van hem geschetst alsof HIJ de botte hork is. Ik vind dat zó gemeen! Terwijl "meneer Huistra" hem nota bene zélf zolang in zijn sop laat gaarkoken. En ik heb niet de indruk dat de directie van FC Groningen er ook maar iets aan heeft gedaan om dit onzuivere beeld bij te stellen.

Ik hoop, en dat hoop ik echt, dat we eens even goed met elkaar hierover kunnen praten. Kunnen we nog deze week om de tafel gaan zitten? Dan praten we het uit, net als een paar jaar geleden. Dan spreken we weer af in dat gezellige wegrestaurant bij Leeuwarden, net als toen. Ik betaal je koffie wel. Ik hoop op een spoedige reactie, zodat we snel weer normaal verder kunnen.

Met vriendelijke groet,


Toon Gerbrands
Algemeen-directeur AZ

zondag 12 december 2010

C1

Het was zondagochtend en ik keek nog snel even op een aantal voetbalsites waar ik straks over kon praten. Uiteraard, in de kleedkamer komt alles langs – van studie, baan en vriendin tot een ingegroeide teennagel en het verslag van dit of dat – maar ook zeker het laatste nieuws.

Niets bijzonders. Wat wedstrijdjes in de middenmoot van de Eredivisie en wat voorbeschouwingen.

Dan zie ik ineens een achternaam die mij bekend voorkomt, van vroeger. Ik open het bericht. Jawel, het gaat om een ploegmaat uit de C1, waar ik al tien jaar niets meer van en over gehoord heb. Hij speelt bij een club uit de hoofdklasse en doet het er goed. Ik klik wat door en zie een vrije trap van hem op YouTube. Krult er mooi in.

Hij staat op de sites die ik iedere dag check, hij gaat stage lopen bij een club – nadat Kevin Hofland hem gepolst heeft – waar Jordi Cruijff de leiding heeft.

Ik sluit de computer af. Pak mijn tas, fiets naar de voetbal. Op naar een wedstrijdje in de achtste klasse.

vrijdag 10 december 2010

Hij zit erin!

Wesley Sneijder – of ‘Sneijdertje’, zoals analist René van der Gijp hem graag noemt – maakt geen kans meer op de Gouden Bal, de prijs voor de beste voetballer van het jaar. Sneijder maakte Inter Milan kampioen van de Serie A, bracht hen de Italiaanse beker en leidde het team naar de Champions Leaguezege. Maar Sneijder moet Messi, Iniesta en Xavi voor zich laten. Een van hen wordt de beste voetballer van 2010.

Tuurlijk, een voor een geweldige voetballers, die iedere week schitteren bij Barcelona. Maar op het grootste toernooi van het jaar, waar hij niks won, was Sneijder individueel gezien de betere.

Over het WK schreven wij helemaal niets op Voetwerk. Na die nederlaag in de finale, en de discussie – ‘saai resultaatvoetbal’, ‘Nederland speelde te hard’ – was dat achteraf erg prettig. De keus om de dag na de finale direct op vakantie te gaan naar Zweden – was er een WK? – was een van mijn betere dit jaar.

Je merkt het, het verlies doet altijd nog wat pijn. Gelukkig is dat gevoel bij mij weg sinds ik, maanden na het WK, dit boekje kocht: Hij zit er in! Hierin is het radiocommentaar van Jack van Gelder en Bas Ticheler bij alle doelpunten van Nederland opgetekend in dichtvorm, door Rogier Cornelisse.

Je leest de teksten langzaam, pure poëzie, maar in je hoofd hoor je ze tetteren, gieren en brullen.

Op papier werkt het prachtig. Neem de goal van Sneijder, medetopscoorder in Zuid-Afrika, tegen Japan, we vallen halverwege het gedicht binnen:

en dan gaat Sneijder
ja
het is een doelpunt
het is een doelpunt, Wesley Sneijder
ik zei het:
binnen tien
vijftien minuten

ik kreeg laatst een mail
van iemand die zei:
als je het voorspelt gaat het niet goed

meneer, wilt u mij nooit meer een mail sturen?

Wesley Sneijder scoort
1 tegen 0

De herhaling, de wending, …

Geen Gouden Bal voor Sneijder. Gedichten zijn ook wat waard.

(Koop Hij zit erin! met de twaalf goals van Oranje in dichtvorm. Op de laatste pagina van de bundel is de goal van Iniesta in de finale opgenomen. Zij die dit niet aankunnen kunnen een schaar pakken en langs het voorgedrukte lijntje de bladzijdes uit het boekje knippen.)

maandag 6 december 2010

Het is over

Letterlijk vijf minuten nadat ik schreef dat dit een beetje een post-coïtaal voetbalweekendje was, werd ik bestookt met sms-jes dat Jol het had uitgemaakt met Ajax. Lekkere timing, Martin.

En net als bij een uitgemaakte relatie weet ik zo vlak na de klap nog niet echt wat ik ervan moet vinden. Moet ik nu weer op zoek naar een nieuwe liefde, zal het deze keer dan beter gaan? Voorlopig moet ik het doen met Frank de Boer, maar of hij op lange termijn een stabiele partner zal zijn? In ieder geval heeft hij het een aantal jaren goed gedaan bij m'n kleine zusje, de A1. Zij zal het niet leuk vinden dat ik hem zomaar overneem, maar zo gaat dat, ik ben uiteindelijk toch aantrekkelijker.

Eigenlijk hoop ik maar dat hij zal blijven, Frank. Hem ken ik tenminste en veel slechter dan met Martin, Marco, Henk, Danny en Ronald kan het toch niet worden. Eigenlijk ben ik allang niet meer op zoek naar iemand die spektakel brengt, die me versteld doet staan van wat hij allemaal kan. Ik wil gewoon zekerheid, een stabiel samenzijn. Het is toch belachelijk dat ik het met niemand langer dan pakweg anderhalf jaar uit hou. Als ik nou maar een flinke tijd bij Frank blijf, dan schenkt hij me misschien waar ik al zolang naar verlang.

Die derde ster ja, wat dacht je dan?

Bedankt schat

Ik had weinig aandacht voor het voetbal dit weekeinde, en ik vroeg me af hoe het kwam. Mijn eerste gedachte was dat het te maken had met de uitzonderlijk middelmatige prestaties van mijn eigen club. Op zich een goede mogelijkheid, maar ook het andere voetbal interesseerde me minder dan normaal. Ik keek nog wel op de websites met uitslagen, maar dat ik de zondagse samenvattingen niet kon zien irriteerde me minder dan anders. Ook bij de buitenlandse resultaten haalde ik mijn schouders op.

Was het dan een algehele desillusie, de intrede van een definitief totaalcynisme na de doordeweekse poppenkast van de selectie van de WK's van 2018 en 2022? Misschien legde ik me nu neer bij de uiteindelijke overwinning van Het Moderne Voetbal, zoals dat heet.

Ik denk, en hoop, dat het iets anders was. Op Twitter werd het uitstekend verwoord: FC Barcelona heeft zojuist de eindbaas verslagen en het spel Voetbal uitgespeeld. Dat is het precies. Barcelona heeft namens de mondiale voetbalgemeenschap het Voetbal uitgespeeld, en een spel dat je net hebt uitgespeeld is automatisch tijdelijk minder leuk.

Ergens anders werd het voetbal van de Catalanen 'orgastisch' genoemd, en dat maakt het eigenlijk nog duidelijker. Als je net bent klaargekomen, heb je gewoon even geen zin meer.

De voetbalwereld ligt momenteel even rustig een sigaretje te roken.

vrijdag 3 december 2010

WK

Er was werkelijk geen mens enthousiast te krijgen voor het WK van 2018 in Nederland (en België). Bij de toerbussen die door Nederland reden ter promotie van het WK was het stil, Gullit die bij de presentatie van het bid op een fiets aankwam werd uitgelachen, en in ieder praatprogramma werd gemeld dat we onze deuren – of onze snelwegen – niet moeten open stellen voor de FIFA (of: de MAFIFA).

Maar toch was er teleurstelling.

Ik lag ziek op bed, dus keek ik naar de presentatie. Hoewel, het was niet alleen verveling. Ik dacht ’s ochtends al: fijn, straks lekker een nieuwe aflevering slow-television van de NOS. Na de rechtszaak tegen Wilders en een dag lang een CDA-congres live op tv, was het nu tijd mee te kijken bij saaie praatjes en presentaties in een zaal in Zurich.

Maar toen de presentatie eindelijk begon was het snel voorbij. Rusland en Qatar. Gas en olie. Geld en geld.

De volgende keer dat Nederland een kans maakt is 2030, want pas na twaalf jaar mag een zelfde continent weer gastheer zijn. En Rusland telt in dit geval voor Europa.

Naast de teleurstelling – “dan ben ik bijna vijftig man!” – las ik op de mail ook een lichtpuntje: “Voordeel van 2030 is dat mijn zoon er dan aan mee kan doen.”

Inderdaad, we blijven dromen.

dinsdag 30 november 2010

Onrecht

Menno Pot beschrijft in zijn Balgevoel van afgelopen maandag hoe de trainers van Nederlandse eredivisieclubs elk tegendoelpunt als een ongelukje afdoen: "Trainers beoordelen vrijwel elk doelpunt dat hun ploeg tegen krijgt als onnodig. Dat maakt automatisch elk puntenverlies onnodig, of ongelukkig, of zelfs allebei." Het is een rake column. De reacties van trainers komen, zeker bij herhaling, inderdaad wat onrealistisch over. Toch is het gevoel wel erg herkenbaar.

In het amateurvoetbal voelt elk tegendoelpunt alsof de edele voetbalsport zojuist met grof geweld is onteerd. Dit hangt samen met het feit dat het ontzettend veel werk is om zélf een doelpunt te maken; zo voelt het althans. Ik bedoel niet dat het voor een speler veel werk is, daar weet ik te weinig vanaf (1 doelpunt in carrière), ik bedoel voor een team. Mijn team moet aanval na aanval opzetten, en na lang proberen wordt er een keer een kans geproduceerd, en bij een bepaald aantal kansen maken we dan een keer een doelpunt. Een hoop werk.

De tegenstander heeft hier geen last van. Of ze veel of weinig kansen krijgen maakt niet uit; tegendoelpunten voelen alsof ze uit de lucht komen vallen, alsof ze eigenlijk afgekeurd hadden moeten worden, alsof ons op de één of andere manier onrecht wordt aangedaan. Dat de buitenwereld dit onrecht niet wil zien maakt het extra erg. De tegengoals voelen als verraad van de voetbalgoden, als een onvoorstelbaar en nooit meer te herhalen staaltje geluk van de tegenstanders.

Je beseft dan plotseling dat deze wedstrijd wellicht niet de feel-good-film is die elke wedstrijd eigenlijk zou moeten zijn, dat de All-Stars deze keer misschien niet gaan winnen. Maar bovenal voel je dat wij nu wéér helemaal van voren af aan moeten beginnen met het construeren van een doelpunt voor onszelf, terwijl dat van de tegenstander hen zo plotseling en per abuis in de schoot is geworpen.

Bij ons amateurs is elk tegendoelpunt niet alleen onnodig en ongelukkig, maar daarnaast ook nog buitengewoon oneerlijk en onrechtvaardig. Zo beschouwd zijn die trainers eigenlijk nog de redelijkheid zelve.

El Clásico

Maandag 29 november was het de dag van El Clásico, een begrip in het Spaanse, herstel: Europese, herstel: mondiale voetbal. De strijd tussen Barcelona en Real Madrid. De wedstrijd is tien maal belangrijker en groter dan De Klassieker, The Northwest Derby (Manchester United en Liverpool) of de stadsderby van Milaan. Trainers en spelers van Real en Barca vuren weken voor het duel woorden op elkaar af en de dag van de wedstrijd stijgt de spanning tot grote hoogte. Zo ook gisteren.

Doordat Real Madrid afgelopen weken goed tot geweldig voetbal had gespeeld leek El Clasico dit jaar een hevige strijd te gaan worden. Vorige week nog hielpen de Koninklijke de trots van Amsterdam naar de vernieling in de Champions League en het weekend voor de show in de ArenA liet Madrid in het eigen Bernabeu het net vijf keer trillen in het competitieduel met Athletico Bilbao.

Maar Barcelona voert al twee jaar de boventoon. En niet met voetbal, nee met ware kunst. Zo ook maandagavond in Camp Nou. 98.255 toeschouwers lieten zich niet tegenhouden door de kou en het gure weer dat niet alleen Nederland had getroffen. Zij kwamen en zagen het elftal van Guardiola kunst creëren.

Voetbal is soms een spel waar elf tegen elf proberen een doelpunt te maken. Maar gister gebeurde er iets heel anders in Camp Nou. Barcelona speelde met Real Madrid, vernederde Real Madrid en toonde Real Madrid voetbal dat tot kunst is verheven. Vijf maal was het raak, maar die doelpunten waren niet belangrijk. Het ging om dat oogstrelende spel. (samenvatting)

Gister was het Fútbol Club Barcelona dat een meesterwerk produceerde. Belangrijkste architect was niet Barca-trainer Josep Guardiola, maar aanvaller Lionel Messi. Hij voegde zich gister in een rijtje illustere voorgangers: Van Gogh, Da Vinci, Picasso, Monet. En Messi.

Door Ruud Pijper

maandag 29 november 2010

Anderlecht (deel 2)



Anderlecht (deel 1)

Vanuit de stad je club bezoeken heeft wat. De metro pakken naar de wijk en daar vanuit alle hoeken andere fans zien komen. En wij waren op weg naar onze club. Bij het kopen van acht kaarten voor achter het doel was RSC Anderlecht dat geworden – onze club.

Zo moeilijk is het niet, een club adopteren. We deden het eerder in Londen met QPR, en nu was het in Brussel Anderlecht geworden.

Paars-Wit (nummer twee) speelde tegen Charleroi, de hekkensluiter, ook bekend als ‘De Zebra’s’. In de krant lazen we eerder dat het een mooie avond voor ons kon worden: nummer drie AA Gent had vrijdagavond gewonnen van lijstaanvoerder Racing Genk. Bij winst zou RSCA dus de eerste plek overnemen. Dat moest goed komen.

Ook lazen we in de krant dat Anderlecht-supporters boos zijn over de hoge parkeertarieven in de wijk rond het stadion. “Schandalig”, kopt de krant. En ook wij – Anderlecht-supporters – waren natuurlijk boos. Moesten we weer met de metro komen. In de kroeg, of naast een medesupporter in het café, moesten we het er maar eens over hebben, dat parkeerplan dat ons de mogelijkheid ontnam om in de straten van Anderlecht te parkeren.

Voor het Constant Vanden Stockstadion – midden in een oude woonwijk – stonden genoeg kramen om de voorbeschouwing genoeglijk door te komen: er was worst, er waren frieten, en er was bier, dat gekocht kon worden aan een rij tafels die voor de bar opgesteld waren. Men verwachtte veel mensen.

Uiteraard moesten we wedden. Toen we onze voorkeur doorgaven – winst met twee doelpunten verschil – vroeg een andere supporter verbaasd of we echt alleen hierop zouden inzetten. Met €80,- inzet zouden we slechts €100,- winnen. Tja. Niet veel, maar wat moesten we anders? “Ah,” zei hij, “jullie zijn Hollanders, ik snap het al.”

Rondom het stadion lag een klein parkje dat vol gezeken werd. We mochten immers niet tegen de muren plassen. Wij hielden ons aan de regels. Met paarswitte sjaal en muts toogden we naar de ingang. Het moment waarop je het gras ziet als je een stadion binnenkomt is prachtig. Zelfs in de Arena, hoe vertrouwd ook, geeft dat altijd even een schokje.

Het was al goed druk. Achter het doel was het dringen. Aan de overkant gingen vlaggen de lucht in, boven ons werden ritmes ingezet op grote trommels. We stonden weliswaar achteraan, moesten op onze tenen staan of in de hekken hangen om de wedstrijd te kunnen volgen, maar we waren bij Anderlecht.

Er wordt veel gezwegen om ons heen, want we komen 1-0 achter. Het is koud. Gelukkig weet Anderlecht de wedstrijd met enige moeite naar zich toe te trekken, mede doordat Charleroi twee rode kaarten pakt. Bij de 3-1 juichen we uitbundig. Ons geld is veiliggesteld. En wij staan bovenaan. (verslag)

Na de wedstrijd eten we nog een frietje. Het zout bijt op schrale lippen. Als we ons, terug in het centrum, in een kroeg opwarmen, proosten we op RSCA. We hebben het niet over de Eredivisie. Het is zo veel leuker, als je met de hele groep voor dezelfde club bent.

vrijdag 26 november 2010

Anderlecht (deel 0)

Morgen dus naar Anderlecht, maar eens even voorbereiden. De voorpagina van de website zegt heel groot '30 keer kampioen van België'. Dus zij hebben wel die derde ster.

Het eerste nieuwsbericht bevat het volgende plaatje:


Eronder staat: RSCA roept de supporters op om respectvol om te gaan met de huizen en de eigendommen van de buurtbewoners. Wildplassen levert veel klachten op. De stank irriteert en urine tast de muren van de gebouwen aan. Daarom is het verboden. Een duidelijk verhaal. Ik vraag me af hoevaak je tegen een muur moet pissen voordat hij omvalt.

Dan naar de voorbeschouwing van de wedstrijd. Het blijkt niet best te gaan met de bezoekers: Charleroi staat voorlopig troosteloos laatste met 7 op 48. RSCA scoorde dit seizoen al 32 keer en kreeg slechts 12 doelpunten tegen. De Zebra’s scoorden zelf slechts 10 keer en kregen ook al 30 tegendoelpunten te slikken. Uitstekende bijnaam, "de Zebra's".

De aftrap van RSC Anderlecht - Charleroi zal plaatsvinden op zaterdag 27 november 2010 om 20u in het Constant Vanden Stockstadion. Ik heb wel het gevoel dat ik er klaar voor ben.