vrijdag 30 september 2011

Verlosser

Het was een bericht dat aan iedereen voorbij ging. Maar het kondigt groot nieuws aan. Gaat u even rustig zitten.

Die Cruijff, Johan Cruijff, de Verlosser, heeft al een vervanger. We hoeven ons geen zorgen te maken. Dat zit zo.

Wesley Sneijder - inderdaad, de opvolger van Cruijff - speelt op dit moment niet alleen voetbal alsof hij op een pleintje loopt te pielen, (waardoor er al geschreven en gesproken wordt over Nederlands beste middenvelder – ooit) maar hij gedraagt zich ook als de meester zelf.

Het bericht waar dit alles uit valt op te maken begon zo: “Wesley Sneijder is erg te spreken over Bert van Marwijk als bondscoach van het Nederlands elftal.” Nee, het was niet de bondscoach die de spectaculaire wedstrijd van Sneijder besprak, maar Sneijder beoordeelde de bondscoach gewoon zelf.

“Sneijder heeft hem na een terughoudende start uit zien groeien tot een sleutelfiguur binnen het zo succesvolle Oranje”, stond er. Jawel, Sneijder over de bondscoach, de belangrijkste man van Nederland. Sneijder: “Je ziet hem (= de bondscoach) ook genieten.”

Alsof een zeventienjarig talentje zegt over Louis van Gaal: “Dat is ook fijn voor hem, zo'n overwinning. Dat kon die man wel even gebruiken. Hij heeft het ook niet altijd makkelijk.”

Het is typisch Sneijder. En typisch Cruijff. Cruijff heeft ook altijd wat te zeggen, hij doorziet het allemaal en heeft altijd een les. Niet alleen over voetbal. Vraag hem naar Geert Wilders en Cruijff legt het uit.

Let maar op, nu is het nog de bondscoach die door Sneijder achterloos geanalyseerd wordt, maar als je vraagt naar het eventuele bankroet van Griekenland, doet hij wat alle media afgelopen maanden niet lukten. Hij legt het piekfijn uit, en geeft een oplossing. Logisch.

woensdag 21 september 2011

Te goed

Zaterdag ging ik naar het stadion. Eenmaal een plekje gevonden, hoog in de tweede ring, het Hand in hand gezongen, werd de wedstrijd in gang gezet. Het was een fijne avond, spannend werd het niet. Het verschil werd gemaakt door vier spelers: twee van hen en twee van ons. Jansen en Evers, de backs van De Graafschap. Zij kwamen tekort. Schaken en Cabral, de buitenspelers van Feyenoord. Zij waren te goed.

Op de terugweg in de trein zit de stemming er goed in. Feyenoord deed het wel aardig vandaag, is de algemene opinie. ‘Maar De Graafschap was ook wel heel erg slecht.’ ‘Ja,’ beaam ik, ‘als je een speler als Schaken al niet af kunt stoppen… Stel je voor dat zo’n jongen tegen Messi staat.’ Ik stel het me voor. Arme Evers en arme Jansen.

Zondag speel ik zelf. Zevende klasse, centraal achterin. Niet echt mijn vaste plek, maar doorgaans gaat het wel. Vandaag even niet. De spits scoort in een half uur drie keer. Alles wat ik onderneem om hem af te stoppen ziet er hopeloos traag en ongecoördineerd uit. Nog voor de rust roep ik naar een middenvelder: ‘We moeten wisselen, die jongen is te goed.’

Als Real Madrid morgen belt, of ik interesse heb, zeg ik nee. Ik weet zeker dat Evers en Jansen hetzelfde zouden doen. In de polder hebben we het al zwaar genoeg.

Door Jochem

Begin

Dit jaar lijkt het seizoen iedere week te beginnen.

Eerst was er de start van de Eredivisie. Dat voelt al aardig als de start van een seizoen. Uitzendingen van Studio Sport die ook beelden bevatten van een voetbalwedstrijd, de ranglijst die weer begint met schuiven.

Maar het seizoen begint pas echt als je zelf gaat spelen. Dat gebeurde bij een toernooitje op de club. Alle recreatieteams tegen elkaar. Maar nog niet iedereen was er klaar voor. We waren met z'n tienen, andere teams hadden er nog minder. Op een gegeven moment speelde de scheidsrechter - in zijn gele scheidsrechterspak - met ons mee terwijl hij ook de wedstrijd leidde en riepen we - om en om - "Scheidsie, ga diep" en "Scheids, dat is geen buitenspel, hoor."

Een wedstrijd was het dus nog niet. Dat was pas een week later, een bekerwedstrijd in de stromende regen. De week daarna waren we vrij. Hoe kon dat? We waren pas net begonnen! De tweede wedstrijd voelde dus wederom als een begin - we hadden immers weken niet gespeeld.

Maar ook de tweede wedstrijd was er één voor de beker, en een seizoen begint pas als de competitie start. Dat was afgelopen zondag. Wederom in de stromende regen, en hagel. Het complex was verlaten. Toen ik na de rust op het veld kwam, zag ik niemand. Niemand stond klaar om de tweede helft van de kampioen van de achtste klasse te zien in hun eerste competitiewedstrijd.

Het was ook een krankzinninge pot. 2-0 achter, 3-2 voor, 5-3 achter, 7-4 achter, 7-7. Dit was eigenlijk ook geen voetbal, maar leek op een trainingspartijtje. Kans na kans, ruimte alsof we zeven tegen zeven speelde op een heel veld.

Dus zondag. Dan begint het seizoen pas écht. Met de tweede competitiewedstrijd. Een normale wedstrijd.

maandag 19 september 2011

Warm en koud

Ik loop over een asfaltpad, aan de rand van het complex, tussen het hoofdveld en het bos. In mijn hand een plastic bekertje thee, nog heet, want we kregen de thee pas aan het eind van de rust. Het regent, hard en koud. Grote druppels vallen in de thee. Zo koelt ie in ieder geval wat sneller af. We staan 5-3 achter, dit is een spectaculaire wedstrijd. Medespelers en tegenstanders komen langsgejogd, om niet te veel af te koelen in de regen. Ik loop rustig door, de thee verwarmt me nog een beetje van binnenuit. Bij het veld aangekomen gooi ik de halfvolle beker in de vuilnisbak.

Op het veld staat iedereen halfgebogen te rillen, alsof dat helpt tegen de regen. De laatste man staat te pissen in de bosjes, de scheids kijkt alsof hij niet op hem wil wachten. Dat zou vervelend zijn, want hun spits heeft er al drie inliggen. En twee assists. Nu begint het ook te hagelen. De grap "dat we er maar 8-8 van moeten maken en naar binnen gaan" wordt meerdere malen gemaakt.

De tweede helft is net zo spectaculair en/of chaotisch als de eerste. De achterstand loopt op naar 7-4, maar in het laatste kwartier werken we ons terug tot 7-7. Dan gaat de bal als laatste moment nog naar de spits die ons keer op keer voorbij is gelopen. Met zijn drieën proberen we hem af te stoppen, maar hij gaat de eerste twee voorbij en lijkt hard op weg ook de derde en de keeper te verschalken, wordt toch nog half geblokt, verliest zijn schoen en het gevaar is geweken.

De scheids fluit, ik ga zitten in het drijfnatte kunstgras. De zon is gaan schijnen, en het eerste punt is binnen.

vrijdag 16 september 2011

Eurocrisis

Omdat we een jaar eerder in Londen bij een wedstrijd van QPR hadden gegokt, moest dat nu ook. Bij een wedstrijd van Anderlecht tegen Charleroi, tijdens een weekendje Brussel.

De thuisbasis van Anderlecht – het Constant Vandenstock stadion – lag in een oude volkswijk. Bij de oude huisjes mocht niet geplast worden. De club was zelfs begonnen met een heuse campagne om de buurt van de ondergang te redden - urine tast de muren aan. Toch stond overal wel iemand tegen een oud huisje te zeiken.

Op de hoek vonden we een klein gokkantoortje. Met ons achten bezetten we bijna de gehele ruimte. We deden er lang over te beslissen wat we zouden spelen. Niet alleen omdat acht meningen doorgenomen moesten worden (“Charleroi kan er niets van, joh”, “2-0, meer niet” – alsof we ieder weekend de Belgische competitie opslokten) maar ook wel door dat verdomde Frans. Wij zijn van een generatie waar voor een conversatie met andere woorden dan 'brood' en 'bier' al snel naar google.translate gegrepen wordt.

We waren er uit. Eén van ons (vol goede moed) stond in de rij om onze inzet door te geven, tot een local (eigenlijk ook: 'één van ons', want: een medesupporter) doorkreeg wat wij nu eigenlijk van plan waren.

“Jullie zetten x in? Met acht man?”, zei hij in keurig Vlaams.

Wij, weifelend: “Uhm. Ja…?”

“Maar dan krijg je niks hè, voor je inzet.”

We rekenden snel. Nou, niks. Toch al snel een paar euro, voor iedere ingezette euro. Een paar gratis bier in het dranklokaal. Maar we waren overduidelijk niet meer in Nederland. Hier gold een andere mentaliteit. Gokken met die euro’s! Hoppakee!

“Uuhm, ja. Maar we zijn studenten, zoveel geld hebben we niet”, zeiden we lachend.

Na de wedstrijd, toen we onze winst wilden ophalen, was het kantoortje dicht.

woensdag 7 september 2011

Harry

De spelersraad van Oranje is bijeen gekomen en heeft gesproken: weg met die poespas van Johnny de Mol en Harry Vermeegen.

'Romslomp', zo oordeelden de zeven belangrijkste spelers van Oranje die nu en dan iets beslissen. Gewoon. Omdat het kan.

Ook Johan Derksen liet geen kans onbenut te laten weten niets van Harry te moeten hebben.

Harry is geweest, is het oordeel. Toch keerde hij maandagavond terug op de televisie. Maar daar mocht je niet naar kijken. Harry is voorbij.

Maar ik moest denken aan die oude beelden. Harry met Ronaldo in Volendam met een haring. Harry met Babangida aan het vissen (Babangida: "Baba drie en Harry nul."). Harry die geschoren wordt door Guus Hiddink.

Dus heb ik voor u wat werk gedaan. En heb gekeken.

Conclusie: over Harry wordt veel gezeurd, maar hij toont wat we allemaal willen weten.

Rafael van der Vaart die na de training sushi gaat eten, John van den Brom die op zijn vrije dag een koikarper koopt. En deze "The Hunter" noemt.

Voetbal is druk. En als John thuis komt, pakt hij het voer. Nu en dan gaat John een uur bij zijn vijver liggen. Om rustig te worden. Dat is echt waar.

Tuurlijk, het is af en toe even bijten om het eind van het programma te halen. Harry die bij ieder antwoord doet alsof hij de grootste scoop heeft, Harry die met een flesje Extran (sponsor) vier keer in beeld komt, of John van den Brom die (ietwat flauw) een man van zijn fiets moet schieten. Daar zit je misschien niet op te wachten. Maar dan heb je wel Van den Brom die ouderwets een bal uit de sloot haalt. Met een lange tak staan prikken, en weten dat het nog wel een tijdje kan duren voordat je verder kan. En dan is die bal nog nat ook.

Ik kan niet wachten op volgende week. Dan: Derk Boerrigter die wegrent voor een wesp, Marc Overmars bij de kapper.

Oh ja, en nog één ding.

Harry: "Volgend jaar rond deze tijd kan ik zeggen 'Rafael is Europees Kampioen?'"
Rafael: "Ja."
Harry: "Ja?"
Rafael: "Je mankeert niets aan je oren, Harry."

Dat u het weet.

zaterdag 3 september 2011

Nederland

Ik deed mijn rondje voetbalsites, en kreeg ineens het gevoel dat het heel goed gaat met het voetbal in Nederland. Dat kwam eerst doordat ik de samenvatting van Nederland - San Marino keek, en Wesley Sneijder bijna uit elkaar zag spatten van spelplezier. Dat is een winnaar, en die gaat ons de Europese titel brengen, maar dat terzijde.

Toen las ik een interviewtje met Derk Boerrigter, die zegt nog niet te dromen van het Nederlands elftal. Of hij het volkslied kent? "Natuurlijk, dat heb ik op de basisschool geleerd van Juffrouw Inge."

Ondertussen, bij internationaal gekkenhuis Vitesse, gaat het er ook Nederlandser aan toe dan je zou denken. De oefenwedstrijd tegen Volendam werd op schlemielige wijze gelijkgespeeld, maar niet getreurd, want: "Op verzoek van de selectie gaan we als teamuitje met zijn allen naar de kermis."

Alles is onder controle, dacht ik, en ik ging naar buiten om een potje te ballen.