maandag 26 januari 2009

De ondergang van een held

Op 3 juli 1990 had hij onsterfelijk moeten worden, het zou zíjn dag worden. Paul Gascoigne, het enfant terrible van het Engelse nationale elftal, nam op die dag Engeland bij de hand en hij was voorbestemd om ze te leiden naar de overwinning op het gehate West-Duitsland. Engeland zou hierna doorstomen naar de finale en dan zou hij die prachtige trofee eindelijk in zijn dikkige handen nemen. Hij was die dag onverzettelijk, oersterk en technisch; hij speelde als de verpersoonlijking van het Britse voetbal.

Paul Gascoigne buffelde, tierde, stormde en vrat op die dag in juli de kilometers net zo makkelijk op als de Duitse opponenten. Hij joeg zijn team aan en dreef de Engelse supporters tot extase. Dat de Duitsers op een schlemielige, Duitse, manier nog een vrije trap er in schoten, was slechts een klein obstakel. Al snel schoot Gary de gelijkmaker erin en de verlenging volgde. Nu zou het gaan gebeuren!

Wéér een van zijn solo's: één tegenstander gepasseerd, nog een en nog één. Hij tikt de bal nét iets te ver voor zich uit, tegenstander ertussen, maar nooit opgeven, neerhalen die mof! De scheidsrechter fluit, snel een handje geven. Hij draait zich om en kijkt naar de scheids; zijn dan al aangetaste brein realiseert zich wat die gele kaart betekent. 'No, really. Noh, fuck off! Fuck!' En dan de tranen, die prachtige tranen.

Op het moment dat de zoete tranen over de wangen van Gazza biggelden, knakte er iets bij de Britse held. De spirit was eruit en Engeland kon slechts tot penalty's komen. Gazza zelf was niet meer in staat om een pingel te nemen en Pearce en Waddle leidde de Britse ondergang in. Vanaf dat moment stortte de wereld van Gazza compleet in. Hij verergerde zijn knieblessure in discotheek Glitterball en aardde nooit in het glamoureuze Italië. Een korte opleving bij Glasgow Rangers werd gevolgd door een incident met de IRA, een transfer naar 'Boro in het Championship, een gefaalde stage bij D.C. United en een debacle bij Gansu Tianma in China. Op zoek naar een managerscarrière klopte hij aan bij Kettering Town, waar hij na 39 dagen werd weggestuurd omdat hij elke dag naar de drank stonk. In de jaren daarop sloeg hij zijn vrouw lens, werd hij ernstig depressief, pleegde hij enkele suïcidepogingen en werd zelfs Anorexia Nervosa vermoed bij de altijd wat dikkige Gascoigne.

Een paar weken geleden kwam in het nieuws dat de 12-jarige Regan Gascoigne zijn vader nooit meer wil zien. Hij weigert zijn eigen zoete tranen aan Gazza te verspillen en heeft, net als zijn moeder Sheryl, de hoop opgegeven. Alcohol loopt als een rode draad door het dramatisch verlopen leven van Paul Gascoigne, wat waarschijnlijk binnenkort op een droevige manier zal eindigen. Toch denk ik zelf dat als hij nét iets behoudender was geweest op die mooie dag in juli, dat het allemaal anders was gelopen.

Door Berry

http://nl.youtube.com/watch?v=rxGGsCa7tAA

Queens Park Rangers III

Voetbalsupporters vertonen nogal vaak kuddegedrag. Wanneer een een lied inzet, volgt de rest, en wanneer de leiders stoppen met zingen, stopt iedereen. Tenminste, als je het door hebt. Soms hoor je een onoplettende die fanatiek aan een nieuwe inzet begint, met een genante solo tot gevolg. Ook wanneer er iemand opstaat en opzichtig begint te kijken doet iedereen dat. Er zal een opstootje zijn. Zelfs wanneer je niet mee wil doen aan het kuddegedrag word je gedwongen omdat je anders tegen ruggen kijkt in plaats van het veld ziet.

Ook in Engeland werkte het zo. Bij onze club QPR stond er een op, en volgden er velen.

Ruzie, sensatie, klappen?

Niet op Loftus Road, waar onze club is gezeteld. Nee, bij QPR stond het hele vak op, want verderop schoot een eekhoorntje over de tribune.

dinsdag 20 januari 2009

Queens Park Rangers II

Vaak gelezen maar eigenlijk nooit gezien: in Engeland spelen ze kick and rush-voetbal. Achterhaald, leek mij, zeker in de Premier League, waar tegenwoordig meer spelers van het strand dan uit de klei getrokken zijn. Nu de Premiership de beste competitie ter wereld is geworden, dacht ik dat de Championship - de eerste divisie - daar niet ver op zou achterlopen. Nou, dat was dus niet waar.

Queens Park Rangers – Coventry City dus. Voor de aftrap worden drie spelers gebruikt, die er in slagen de bal in één keer over de zijlijn te spelen. Het blijkt een voorbode. Het duurt minstens een kwartier voor er voor het eerst een aanval fatsoenlijk wordt opgebouwd. Ik kijk mijn Nederlandse medebezoekers maar eens aan. Binnenkort zal iemand wel 'hotsknotsbegoniavoetbal' zeggen. Achterin bij QPR staat een gigantische neger die niets anders doet dan de bal vooruit rossen. Hij lijkt er een hoop lol in te hebben en verdedigend werkt het heel aardig.

Bij elke uittrap van de keeper gebeurt er iets wonderlijks. Alle spelers van beide partijen verzamelen zich in een gebied van ongeveer 20 bij 20 meter rond de middellijn, aan de zijkant van het veld. De keeper peunt de bal vervolgens in het midden van deze kluwen spelers; een weinig constructieve methode. 'Hotsknotsbegoniavoetbal', zegt iemand.

Dan, in de tweede helft, een vrije trap voor Coventry City. De keeper van QPR stelt zich helemaal links in de goal op, waarna de speler van Coventry de bal laag in de rechterhoek schiet. Nogal wiedes.

Een stormloop op het doel van Coventry volgt, echte kansen blijven achter. Tot, tien minuten voor tijd, een centrale verdediger van Coventry zich op uniek knullige wijze in een ongevaarlijke bal verslikt, en de spits van QPR vanaf ongeveer 12 meter recht voor de goal kan uithalen. Hij schiet, en de bal vliegt over de zijlijn. We kijken met open mond toe.

Toch gebeurt het uiteindelijk: 1-1 in de tachtigste minuut na een goede voorzet van invaller/dribbelaar Emmanuel Ledesma. Het stadion gaat los en de laatste minuten kan er nog van alles gebeuren, zoals dat dan heet. Dezelfde Ledesma krijgt in de laatste seconde nog een vrije trap op zo'n 20 meter van het doel.

Huizenhoog over, natuurlijk.

Door Vincent

Annie

In het oude jeugdhonk werd stevig gerookt. Door Arie, de klusjesman die er af en toe zat, maar bovenal door Annie. Annie was de baas van het jeugdhonk: een bonkige vrouw met kort grijs haar en een stem die over het hele complex bulderde wanneer je een uitbrander kreeg. Bijvoorbeeld als je te hard draaide aan de buizen van het tafelvoetbal, te hard drukte op de knopjes van de controller, of per ongeluk een bal van tafel stootte tijdens het poolen. Zelfs de meest stoere jongens waren bang voor Annie. Enkel haar reusachtige boezem maakte dat je wist dat je met een vrouw te maken had.

Toen de club verhuisde naar een nieuw en modern complex dat moest leiden tot de weg naar boven, ging het met alles minder. Er stond geen enkele boom op de maanvlakte; we speelden meer tegen de wind dan tegen onze rivalen. De beloofde velden waar het hele jaar op gespeeld kon worden, werden er regelmatig uitgegooid. Ook werden de nieuwe trainers en spelers uit de stad slecht ontvangen bij de dorpse club. Men verlangde terug naar het oude terrein aan de sportlaan.

Ook Annie wilde terug, want in het nieuwe jeugdhonk mocht niet gerookt worden en Annie had niet meer de leiding. Ze kreeg ruzie met de club en ging, naar ik pas vele jaren later mocht horen, huilend naar huis. Ruzie met de club was het verliezen van je werk, je passie, je liefde.

Vorige week hoorde ik dat het, terwijl de club er nog steeds niet bovenop is, weer goed gaat met Annie. Ze werkt weer voor de voetbal, in het jeugdhonk. Maar niet bij mijn oude cluppie, nee, Annie is verhuisd: naar de overkant, de concurrent, van Steeds Hoger Oud-Beijerland (SHO) naar Oud-Beijerlandse Sport Vereniging (OSV). Zie het als een transfer van Amsterdam naar Rotterdam, van Barcelona naar Madrid, van AC Milaan naar Inter Milaan. Weet u nog: Figo, van Barca naar Real: uitgefloten, uitgejauwd en uitgekotst.

Maar Annie ging niet voor het geld, Annie ging voor haar geluk.

woensdag 14 januari 2009

WAT?!

Op mijn computer doet een vriend mij het nieuws in mijn chatscherm verschijnen: Gertjan Verbeek weg. Ik schrik, oprecht: "WAT?! VERBEEK WEG?!"

Tsja, ik hield het netjes.

Beter verwoordden de vele supporters van de harde kern van Feyenoord het. Vaak gebeurt het niet dat ik het volledig eens ben met hen, maar nadat hun trainer vandaag werd weggestuurd bij de club uit Rotterdam, schreeuwden ze het treffend uit op het internet. De supporters willen Verbeek behouden, het zijn volgens hen de oudere spelers die klagen over de intensiviteit van de trainingen en de slechte communicatieve vaardigheden van Verbeek, die moeten eruit. Of "oppleuren".

Een greep uit hun reacties:

"Volgevreten miljonairs schaam jezelf, prestatie nul. Ik walg dat deze spelers zich Feyenoorder noemen."

"Nog nooit zo'n zooitje meegemaakt bij mijn club. Gooi die grote jongens er lekker uit, zoals Hofland, Makaay, Lucius etc, want die zijn hier verantwoordelijk voor."

"Jammer Gertjan, ik had het je zo gegund, maar in m'n achterhoofd wist ik dat dit niet eenvoudig zou zijn. Jij bent NIET mislukt, Feyenoord is mislukt.''

'Je was toch aan het studeren?' klinkt het naast me - een voetbalsite heeft inderdaad weinig te maken met de leerstof van mijn tentamen - en ik ben weer terug in de realiteit. Waarom vind ik het nu zo erg dat Verbeek vertrekt? Het gaat hier immers niet om mijn club. Het gaat om de 'aartsvijand', iedere vorm van onrust aldaar is welkom zou je zeggen. Toch?

Terwijl ik probeer mij weer te richten op mijn studieboeken, dwaal ik af. Het is de persoon Verbeek. Dat is het. De volgende woorden zullen u ongetwijfeld overtuigen, wat een man: de import-Fries (geboren in Deventer) is oud-bokser. Was zelfs kampioen van Twente en had een boksschool in Heerenveen. Hij bouwde eigenhandig zijn boerderij op het Friese land die hij kocht als vervallen en verlaten, zonder gas, licht en water. Hij woont er alleen, met twee katten. Verder rijdt hij motor. Maar de no-nonsense trainer heeft meer. Sinds tijden verdiept Verbeek zich namelijk in de menselijke psyche. Hij volgde lezingen en cursussen om mentale groepsprocessen beter te begrijpen.

Dat laatste kon echter niet voorkomen dat hij Feyenoord moest verlaten. Maar ja, wat is er met 'volgevreten miljonairs' te beginnen? Weet dat er in Leiden een amateurteam wacht met arme studenten, bereid om keihard te werken.

Queens Park Rangers I

Ik heb eens gelezen dat de huidige generatie jongeren, waaronder ik dus, een sterk verlangen heeft naar authenticiteit, naar 'echte' belevingen. Het kost me eerlijk gezegd weinig moeite om mezelf in deze stelling te herkennen. Als we met het voetbalteam in Londen zijn, wordt al snel duidelijk dat ik niet de enige ben.

Hoewel er dat weekend wedstrijden van Arsenal en Fulham, zijn we unaniem: we gaan naar Queens Park Rangers: QPR, the R's, the Super Hoops, een voor Londense begrippen nietige club die zich ophoudt in de tweede Engelse profdivisie. Ze spelen tegen Coventry City, de nummer negen tegen de nummer veertien. Bij Arsenal kunnen we Robin van Persie en iedereen zien, bij QPR kennen de meesten van ons niemand. Maar wij willen de echte Engelse voetbalbeleving, in een oud en koud en tochtig stadion en met bier en fish en chips. En die krijgen we ook.

Als we naar het stadion lopen wanen we ons een firm en lachen we onszelf daarover uit. Voor ons loopt een man met de letters QPR in het blauw in zijn gemillimeterde blonde haar geverfd. Tussen vaders en zonen en hier en daar een moeder en dochter gaan we het stadion in We wurmen ons door een roestig draaihekje. Het oude stadion blijkt ook een nadeel te hebben: geen beenruimte. Het maakt niet uit, de grijns is nu al niet van onze gezichten af te slaan.

Wordt vervolgd.

dinsdag 6 januari 2009

Nieuwjaarsborrel

1 januari. De stad is stil en ligt erbij als een huiskamer na een uit de hand gelopen feest, overal zooi. In de kantine van de club is het druk. Bij het ontvangst krijgen we door een oudere vrouw een consumptiebon in de hand gedrukt als ze ons het beste wenst voor het nieuwe jaar.

Aan een lange witte tafel zitten grote grijze mannen. De ereleden. Achterin zit een muzikant achter twee keyboards verscholen. Met een paar drukken op de toetsen tovert hij er complete smartlappen uit, behalve de zangpartij, die is echt live. De mannen die we normaal gesproken na een training in hun werkkloffie aantreffen aan de bar, zijn in een pak gehesen. De meest wonderlijke dassen en kleurencombinaties komen voorbij. Gelukkig draagt er ook een gewoon een traningsjack. Naast het barmeubilair zie ik natuurlijk de terreinknechten, de wedstrijdsecretaris en het bestuur.

We staan te genieten van de mensen om ons heen als ik door een, voor mij onbekende, man gewenkt word. Ik loop naar hem toe. Hij is groot, heeft een grijze baard en kijkt streng. 'Hier', zegt hij. Zichtbaar ongemerkt stopt hij me drie consumptiebonnen toe. 'Dan hebben jullie wat te drinken.' Ik bedank hem en zeg dat we net hebben gehad. 'Nee, neem nou, hier' en hij strompelt langs zijn scootmobiel naar de toiletten. Ik neem het aan en even denk ik aan vroeger, aan mijn opa die me weer eens wat geld toestopte.

De jeugd wordt gewaardeerd vandaag.

Uiteraard is ook meneer de Voorzitter aanwezig. Twee uur later dan aangekondigd pakt hij een microfoon, klimt op een schilderstrapje en begint zijn nieuwjaarsspeech:

"2009 is een bijzonder jaar. Onze club wordt dit jaar 90 jaar oud en dat is uniek binnen deze vereniging!"

We kijken elkaar kort aan: voor ons is het jaar al uniek begonnen.

Interlandvoetbal

In het voorjaar van 2008 is er net als momenteel crisis in de Gazastrook. De tribune van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties zit vol met diplomaten en hun assistenten. Met stalen gezichten horen zij aan hoe de Israelische en Palestijnse vertegenwoordigers elkaar verbaal keurig met de grond gelijkmaken. Niemand verraadt enige spanning of emotie bij dit toch gevoelige onderwerp. Nou ja, bijna niemand. Ik ben wel gespannen, en ook mijn Canadese collega zie ik op zijn stoel heen-en-weer schuiven. De vergadering duurt al de hele dag en loopt al bijna twee uur uit. Dan, een bericht op mijn Blackberry: 'Zijn jullie al bijna klaar?' Ik bericht terug dat ik dat niet weet en ben gedwongen om te blijven zitten. De tijd begint te dringen.

Als de vergadering eindelijk geschorst wordt, beweeg ik mij zo snel als dat in deze context fatsoenlijk is naar de uitgang van het VN-gebouw. Buiten staat het busje met lopende motor klaar. Hopelijk halen we de wedstrijd nog.

Net op tijd rennen we het veld op en de scheidsrechter kijkt ons vermanend aan. Onze Canadese tegenstander is ook te laat. Gelukkig kunnen Canadezen ook in deze officieuze VN-voetbalcompetitie niet voetballen. Wij, Nederland, winnen makkelijk, al worden de meeste doelpunten gemaakt door een buitenlander: de ambassadeur van Liechtenstein. Er zijn in New York niet genoeg Liechtensteiners om een eigen team te beginnen.

De volgende dag zit ik weer bij de vergadering over de situatie in Gaza. Ik wissel een blik van verstandhouding met de Canadees. 'Goed gespeeld', zegt hij zonder geluid te maken. Ondertussen steekt de ambassadeur van Syrie in beschaafde bewoordingen een donderspeech af over de wandaden van Israel. Volgende week tegen Iran.