dinsdag 25 januari 2011

Stoppen

Ons team bestaat dit jaar vijf jaar. Reden tot feest. Maar ook: angst.

Van het weekend moest ik denken aan een fragment uit de film All Stars. Het team zit verregend in de kleedkamer. Of ze hebben net snoeihard verloren, of de scheids heeft het veld afgekeurd terwijl ze in de regen hun warming-up hebben gedaan - daar wil ik vanaf zijn. Maar plotseling komt het gesprek op "moeten we er nog wel mee doorgaan".

Tuurlijk, na een aantal jaren in de laagste klasse van het amateurvoetbal, na scheidsrechters die niet te vertrouwen zijn, na tegenstanders die meer oog voor je poten hebben dan voor de bal, na koude douches in de winter, na weer een spierblessure - dan denk je inderdaad wel eens: moeten we er nog wel mee doorgaan.

Ik ben al het hele seizoen bang voor dit gesprek, en zondag gebeurde het dan.

Wij - nummer drie op de lijst - verloren met 4-3 na een voorsprong van 2-0 en 3-2. De weken ervoor hadden we al van directe concurrenten - een en twee - verloren. We waren teleurgesteld.

In de kleedkamer waren we stil, of vloekten we. En gaven elkaar de schuld van het plotselinge verlies. Tijdens de discussie kwam het neer op het volgende: heeft iedereen wel dezelfde instelling? Wil iedereen echt kampioen worden in ons lustrumjaar?

Een fanatiekeling vroeg zich openlijk af of hij niet een andere sport erbij moet gaan doen waar 'ie dan alles kan geven, en op zondag met minder adrenaline op het veld kan staan. Zodat nederlagen in het vervolg minder pijn zouden doen. Het verschil in fanatisme kwam naar boven. En toen zei een van ons er nu en dan wel eens aan te denken, aan stoppen.

Ik dacht direct aan All Stars. Aan de rede die aanvoerder Bram dan houdt. Daar is Obama niets bij. (Helaas niet te vinden op YouTube, maar de eerste minuut van keeper Willem als het weer eens over stoppen gaat, zijn ook raak: "Er wordt hier gewoon iedere week gevoetbald! Heb je gezien hoe het veld erbij ligt?! Hoe het ruikt, hoe het voelt (...)")

Gelukkig vertelde de twijfelaar mij gister, toen de kou uit de lucht was, dat hij blijft. Het was goed dat de gedachten werden gedeeld.

Er zit maar een ding op: zondag winnen. Dan hoor je niemand over een gebrek aan beleving of stoppen.

Geen opmerkingen: