dinsdag 13 december 2011

Ouder

Ik word oud.

Of in ieder geval ouder.

Ik wist al dat ik ouder werd, maar nu voel ik het ook. Dat zit zo.

Ik weet al een jaar of 10 dat er voetballers zijn die jonger zijn dan ik. Ook het moment dat ik ouder ben dan het gemiddelde elftal (behalve dat van Milan natuurlijk) is al even verstreken. Eens zal ik, zoals iedereen, ouder zijn dan alle voetballers.

Toch voelde ik dat nooit zo, ik voelde me nog altijd in dezelfde fase als de jongens waar ik naar ging kijken. Ik schreeuwde naar hun ook hetzelfde als naar mijn eigen teamgenoten als ze iets verprutsten. Meestal een geïrriteerd "ah man!" of "jongen!"

Tot dit jaar, bij de nieuwste generatie debutanten. Volgens mij was het bij het debuut van Dico Koppers, 19 jaar, als linksback bij Ajax. Hij verloor de bal op het middenveld, een domme actie, en ik hoorde het mezelf zeggen. Niet echt geïrriteerd eigenlijk, meer medelevend. Vaderlijk, bijna.

"Ah, jochie..."

vrijdag 9 december 2011

Date

Het is donker in de bar. Slagregen werkt zich tegen het raam.

Het is een mengelmoes van mensen binnen: Grieken, Britten, Amerikanen en Hollanders. Iedereen heeft zijn eigen kijkrichting. Er hangen vijf televisies waarop wedstrijden getoond worden van de laatste ronde in de poulefase van de Champions League.

Je weet niet waar je kijken moet. Kijk je voor je, dan wordt er achter je gejuicht, kijk je links, dan word je op rechts gewezen: 'wat een pass!'

Maar het is heerlijk. We worden omringd door het voetbal en het is spannend. Vooral voor de Grieken. Hoewel hun team - Olympiakos Piraeus - Arsenal soeverein verslaat, worden ze door de beelden uit een andere hoek in rouw gedompeld. Marseille scoort in de 87ste minuut, waardoor de Grieken uitgeschakeld zijn op het hoogste Europese niveau. Opgewonden wordt hier notie van genomen door de geplaagde zuiderlingen.

Aan een tafeltje verderop zit een jongen met een meisje. De jongen heeft zicht op de juiste schermen, daar waar het spannend is. Hij kletst met haar, en achteloos kijkt hij langs haar heen. Ze lijken te daten.

woensdag 23 november 2011

Mist

Het dijkje is in de mist nog mooier dan normaal. Met z'n tweëen fietsen we naar de club, maar niet zo rustig als de zondagochtend eigenlijk is. Dat komt omdat mijn fiets een hels lawaai maakt. Bij elke trap ramt er iets metaals tegen anders aan, in de mist klinkt het nog harder:

Klang...klang...klang...

In ieder geval horen ze me goed aankomen.

Je kunt de doelen nog net zien, dus we gaan gewoon spelen, zegt de scheids. Tegen een paar Polen, deze week, en een Hell's Angel in de spits. Voor de rust ramt de Hell's Angel er twee in, en wij nul. In de mist is de stilte na de goal nog stiller dan anders.

Na de rust zie ik dat het net van ons doel loshangt, waardoor er een flink gat zit, onder de lat bij de linkerkruising. Ik sta het net nog in de houdertjes te wurmen als de scheids al is begonnen. Ik hou het dus maar voor gezien en draaf naar de linksbackpositie. Hopelijk schieten ze er één door het net heen.

De Hell's Angel knalt er nog twee in. Het net houdt het prima. Wij scoren ook nog, aan het eind, maar ook dan blijft het eigenlijk vrij stil. Eén iemand roept nog, 'pak die bal dan!', dus de spits doet dat ook maar.

We fietsen terug over het dijkje.

'Fucking mooi eigenlijk, dit dijkje.'

'Ja.'

Klang...klang...klang...

vrijdag 18 november 2011

Duitsland

Het was heel druk in de trein. Mensen liepen heen en weer op zoek naar een zitplek. Een man bleef stoicijns aan de kant van het gangpad zitten, de stoel naast hem - bij het raam - was leeg. Zijn tas lag er.

Het was onmogelijk de man te passeren. Hij had namelijk ook zijn tafeltje uitgeklapt. Daarop stond zijn laptop.

Wat een Duitser zeg, dacht ik.

Dat kwam door zijn snor en zijn bruinige pak. Typisch Duits. Ook dacht ik Duits te ontwaren op het scherm van zijn laptop. Ik zag een 'sch' en een 'au'. En nog wat puntjes op klinkers. Ik wist genoeg. Die Duitser dacht even zijn eigen regels te kunnen schrijven, hier, in deze Nederlandse trein.

Toen vroeg een vrouw hem of ze op de lege stoel mocht zitten. De man keek op, stemde charmant in, stond op en liet haar zitten. Hij lachte beleefd.

Kut, dacht ik.

Het was een aardige Duitser. Boos worden was niet mogelijk.

's Avonds verloren we ook nog eens van zijn landgenoten. Ook daar was er geenr eden om boos te worden. De Duitsers dansten door onze verdediging, heel charmant. Het was bijna mooi om te zien.

zondag 13 november 2011

Ja/nee

Al vijf jaar lang geven wij via de mail de beschikbaarheid door: ben je wel of niet bij de training of wedstrijd. Geen Teamlink of andere programma's, nee, gewoon een lijstje met "Bij" en een rij namen en "Niet bij" en een rij namen.

Nu wil het wel eens voorkomen dat degene die de conversatie start in een jolige bui is. Bijvoorbeeld omdat hij vanaf kantoor zijn aanwezigheid op de mail slingert. Wanneer je een dag druk bent, en pas op het laatste moment je mail kunt bekijken, lees je terug hoe een ieder zich weer heeft weten te vermaken tijdens een dag werk of studie. Ronald begint met “Ronaldatus”. En langzaam volgt de rest: Elwinus, Vincentius Magnus, Wouterianus, Baers Juniorius, Vitulus, Edoardus Caesar, Cherjanus Wilcusius, Bladorominius, Bizonus Maximus, Maximus Gayus.

Tot één iemand geen zin heeft in de grap en kil zijn echte naam aan het rijtje toevoegt.

Nog mooier zijn de rijtjes die aan het begin van het seizoen ontstaan. Daar worden namen altijd vergezeld door teksten als: “ZIN IN”, “KNEITERTJE WE MOGEN WEER”, “WINTERBANDEN ONDER DIE KAR”, “KAMPIOENEN”.

Ben je een keer afwezig, dan heb je het niet makkelijk. De reden voor het missen van een voetbalwedstrijd moet zo goed zijn, dat het soms onmogelijk lijkt ongeschonden de mail te verlaten. "Kom gewoon voetballen man, die familiedag kan echt wel zonder jou." Een van ons maakte dat onlangs nog eens duidelijk: “Zo’n lijstje is natuurlijk onzin. Je bent er gewoon bij, tenzij je vriendin aan het bevallen is ofzo.”

Zelfs dat excuus werd in twijfel getrokken.

Maaien

In de nazomer van de zomer die nooit echt een zomer werd, maaide ik het gras. Ik was nog niet begonnen of wist al: ik wil nooit meer anders.

Met de grasmaaier naast mij – waar ik nonchalant op leunde – bekeek ik het veld dat bewerkt moest worden. Het gras was inderdaad lang. Al was dit niet per se een probleem, want er rolt nooit een bal – konijnen bezitten het koninkrijk.

Maar ik pakte het groots aan. Eerst liep ik wat heen en weer over het gras. Handen op de rug en dan met de voet af en toe even peuren in de grond. De zwakke plekken lokaliseren. Ik gooide wat takjes van het veld.

Uiteraard legde ik mijzelf op het veld netjes in een rondje te maaien. Geen brede banen of een ruit, maar in een rondje, zoals je (dacht ik) alleen maar ziet in Engeland.

Grasmaaien was heerlijk.

Ik moest denken aan de terreinknechten door heel Nederland, die langzaam hun mooiste taak zien verdwijnen, en rollen plastic gras het echte gras zien verdrijven. Als ik er één zie, zal ik een hand op de schouder leggen. Ik heb gevoeld, wat zij zo zullen gaan missen.

woensdag 9 november 2011

Mau

"Oh nee hè, een neger, die is vast heel snel."

Met rascisme heeft het weinig te maken, maar de meeste voetballers zien tijdens de warming-up niet graag een Afrikaan rondlopen bij de tegenstander. Logisch, ik heb ook liever een dikke, kalende blanke. Met een bril. Een neger, dat is snelle kracht, souplesse en al die dingen. Ik was dan ook blij dat de jonge zwarte jongen die vandaag met het verder spierwitte boerenjongensteam het veld op kwam lopen, eerst geen voetbalschoenen aan had. De hele eerste helft vlagde hij, zonder een woord te zeggen.

In de tweede helft deed hij ineens toch mee. 'Mau!' riepen zijn medespelers naar hem, als hij de bal had, of vrij stond ofzo.

'Rennen, Mau!'
'Hier, Mau!'

Mau? Het zou toch niet echt?

'Maulito!' Oh. Maar dit was hem dus wel, in principe. Mauro, Maulito, er zijn er nog honderden. Ze willen voetballen, dus worden ze bij de dichtstbijzijnde voetbalclub gedropt en in teams geplaatst waarin iedereen Peter heet, of Sjon. Daar kunnen ze elke week al tijdens de warming-up jongens als ik de stuipen op het lijf jagen. Mooi toch.

Kon er geen klote van trouwens, die hele Maulito.

vrijdag 30 september 2011

Verlosser

Het was een bericht dat aan iedereen voorbij ging. Maar het kondigt groot nieuws aan. Gaat u even rustig zitten.

Die Cruijff, Johan Cruijff, de Verlosser, heeft al een vervanger. We hoeven ons geen zorgen te maken. Dat zit zo.

Wesley Sneijder - inderdaad, de opvolger van Cruijff - speelt op dit moment niet alleen voetbal alsof hij op een pleintje loopt te pielen, (waardoor er al geschreven en gesproken wordt over Nederlands beste middenvelder – ooit) maar hij gedraagt zich ook als de meester zelf.

Het bericht waar dit alles uit valt op te maken begon zo: “Wesley Sneijder is erg te spreken over Bert van Marwijk als bondscoach van het Nederlands elftal.” Nee, het was niet de bondscoach die de spectaculaire wedstrijd van Sneijder besprak, maar Sneijder beoordeelde de bondscoach gewoon zelf.

“Sneijder heeft hem na een terughoudende start uit zien groeien tot een sleutelfiguur binnen het zo succesvolle Oranje”, stond er. Jawel, Sneijder over de bondscoach, de belangrijkste man van Nederland. Sneijder: “Je ziet hem (= de bondscoach) ook genieten.”

Alsof een zeventienjarig talentje zegt over Louis van Gaal: “Dat is ook fijn voor hem, zo'n overwinning. Dat kon die man wel even gebruiken. Hij heeft het ook niet altijd makkelijk.”

Het is typisch Sneijder. En typisch Cruijff. Cruijff heeft ook altijd wat te zeggen, hij doorziet het allemaal en heeft altijd een les. Niet alleen over voetbal. Vraag hem naar Geert Wilders en Cruijff legt het uit.

Let maar op, nu is het nog de bondscoach die door Sneijder achterloos geanalyseerd wordt, maar als je vraagt naar het eventuele bankroet van Griekenland, doet hij wat alle media afgelopen maanden niet lukten. Hij legt het piekfijn uit, en geeft een oplossing. Logisch.

woensdag 21 september 2011

Te goed

Zaterdag ging ik naar het stadion. Eenmaal een plekje gevonden, hoog in de tweede ring, het Hand in hand gezongen, werd de wedstrijd in gang gezet. Het was een fijne avond, spannend werd het niet. Het verschil werd gemaakt door vier spelers: twee van hen en twee van ons. Jansen en Evers, de backs van De Graafschap. Zij kwamen tekort. Schaken en Cabral, de buitenspelers van Feyenoord. Zij waren te goed.

Op de terugweg in de trein zit de stemming er goed in. Feyenoord deed het wel aardig vandaag, is de algemene opinie. ‘Maar De Graafschap was ook wel heel erg slecht.’ ‘Ja,’ beaam ik, ‘als je een speler als Schaken al niet af kunt stoppen… Stel je voor dat zo’n jongen tegen Messi staat.’ Ik stel het me voor. Arme Evers en arme Jansen.

Zondag speel ik zelf. Zevende klasse, centraal achterin. Niet echt mijn vaste plek, maar doorgaans gaat het wel. Vandaag even niet. De spits scoort in een half uur drie keer. Alles wat ik onderneem om hem af te stoppen ziet er hopeloos traag en ongecoördineerd uit. Nog voor de rust roep ik naar een middenvelder: ‘We moeten wisselen, die jongen is te goed.’

Als Real Madrid morgen belt, of ik interesse heb, zeg ik nee. Ik weet zeker dat Evers en Jansen hetzelfde zouden doen. In de polder hebben we het al zwaar genoeg.

Door Jochem

Begin

Dit jaar lijkt het seizoen iedere week te beginnen.

Eerst was er de start van de Eredivisie. Dat voelt al aardig als de start van een seizoen. Uitzendingen van Studio Sport die ook beelden bevatten van een voetbalwedstrijd, de ranglijst die weer begint met schuiven.

Maar het seizoen begint pas echt als je zelf gaat spelen. Dat gebeurde bij een toernooitje op de club. Alle recreatieteams tegen elkaar. Maar nog niet iedereen was er klaar voor. We waren met z'n tienen, andere teams hadden er nog minder. Op een gegeven moment speelde de scheidsrechter - in zijn gele scheidsrechterspak - met ons mee terwijl hij ook de wedstrijd leidde en riepen we - om en om - "Scheidsie, ga diep" en "Scheids, dat is geen buitenspel, hoor."

Een wedstrijd was het dus nog niet. Dat was pas een week later, een bekerwedstrijd in de stromende regen. De week daarna waren we vrij. Hoe kon dat? We waren pas net begonnen! De tweede wedstrijd voelde dus wederom als een begin - we hadden immers weken niet gespeeld.

Maar ook de tweede wedstrijd was er één voor de beker, en een seizoen begint pas als de competitie start. Dat was afgelopen zondag. Wederom in de stromende regen, en hagel. Het complex was verlaten. Toen ik na de rust op het veld kwam, zag ik niemand. Niemand stond klaar om de tweede helft van de kampioen van de achtste klasse te zien in hun eerste competitiewedstrijd.

Het was ook een krankzinninge pot. 2-0 achter, 3-2 voor, 5-3 achter, 7-4 achter, 7-7. Dit was eigenlijk ook geen voetbal, maar leek op een trainingspartijtje. Kans na kans, ruimte alsof we zeven tegen zeven speelde op een heel veld.

Dus zondag. Dan begint het seizoen pas écht. Met de tweede competitiewedstrijd. Een normale wedstrijd.

maandag 19 september 2011

Warm en koud

Ik loop over een asfaltpad, aan de rand van het complex, tussen het hoofdveld en het bos. In mijn hand een plastic bekertje thee, nog heet, want we kregen de thee pas aan het eind van de rust. Het regent, hard en koud. Grote druppels vallen in de thee. Zo koelt ie in ieder geval wat sneller af. We staan 5-3 achter, dit is een spectaculaire wedstrijd. Medespelers en tegenstanders komen langsgejogd, om niet te veel af te koelen in de regen. Ik loop rustig door, de thee verwarmt me nog een beetje van binnenuit. Bij het veld aangekomen gooi ik de halfvolle beker in de vuilnisbak.

Op het veld staat iedereen halfgebogen te rillen, alsof dat helpt tegen de regen. De laatste man staat te pissen in de bosjes, de scheids kijkt alsof hij niet op hem wil wachten. Dat zou vervelend zijn, want hun spits heeft er al drie inliggen. En twee assists. Nu begint het ook te hagelen. De grap "dat we er maar 8-8 van moeten maken en naar binnen gaan" wordt meerdere malen gemaakt.

De tweede helft is net zo spectaculair en/of chaotisch als de eerste. De achterstand loopt op naar 7-4, maar in het laatste kwartier werken we ons terug tot 7-7. Dan gaat de bal als laatste moment nog naar de spits die ons keer op keer voorbij is gelopen. Met zijn drieën proberen we hem af te stoppen, maar hij gaat de eerste twee voorbij en lijkt hard op weg ook de derde en de keeper te verschalken, wordt toch nog half geblokt, verliest zijn schoen en het gevaar is geweken.

De scheids fluit, ik ga zitten in het drijfnatte kunstgras. De zon is gaan schijnen, en het eerste punt is binnen.

vrijdag 16 september 2011

Eurocrisis

Omdat we een jaar eerder in Londen bij een wedstrijd van QPR hadden gegokt, moest dat nu ook. Bij een wedstrijd van Anderlecht tegen Charleroi, tijdens een weekendje Brussel.

De thuisbasis van Anderlecht – het Constant Vandenstock stadion – lag in een oude volkswijk. Bij de oude huisjes mocht niet geplast worden. De club was zelfs begonnen met een heuse campagne om de buurt van de ondergang te redden - urine tast de muren aan. Toch stond overal wel iemand tegen een oud huisje te zeiken.

Op de hoek vonden we een klein gokkantoortje. Met ons achten bezetten we bijna de gehele ruimte. We deden er lang over te beslissen wat we zouden spelen. Niet alleen omdat acht meningen doorgenomen moesten worden (“Charleroi kan er niets van, joh”, “2-0, meer niet” – alsof we ieder weekend de Belgische competitie opslokten) maar ook wel door dat verdomde Frans. Wij zijn van een generatie waar voor een conversatie met andere woorden dan 'brood' en 'bier' al snel naar google.translate gegrepen wordt.

We waren er uit. Eén van ons (vol goede moed) stond in de rij om onze inzet door te geven, tot een local (eigenlijk ook: 'één van ons', want: een medesupporter) doorkreeg wat wij nu eigenlijk van plan waren.

“Jullie zetten x in? Met acht man?”, zei hij in keurig Vlaams.

Wij, weifelend: “Uhm. Ja…?”

“Maar dan krijg je niks hè, voor je inzet.”

We rekenden snel. Nou, niks. Toch al snel een paar euro, voor iedere ingezette euro. Een paar gratis bier in het dranklokaal. Maar we waren overduidelijk niet meer in Nederland. Hier gold een andere mentaliteit. Gokken met die euro’s! Hoppakee!

“Uuhm, ja. Maar we zijn studenten, zoveel geld hebben we niet”, zeiden we lachend.

Na de wedstrijd, toen we onze winst wilden ophalen, was het kantoortje dicht.

woensdag 7 september 2011

Harry

De spelersraad van Oranje is bijeen gekomen en heeft gesproken: weg met die poespas van Johnny de Mol en Harry Vermeegen.

'Romslomp', zo oordeelden de zeven belangrijkste spelers van Oranje die nu en dan iets beslissen. Gewoon. Omdat het kan.

Ook Johan Derksen liet geen kans onbenut te laten weten niets van Harry te moeten hebben.

Harry is geweest, is het oordeel. Toch keerde hij maandagavond terug op de televisie. Maar daar mocht je niet naar kijken. Harry is voorbij.

Maar ik moest denken aan die oude beelden. Harry met Ronaldo in Volendam met een haring. Harry met Babangida aan het vissen (Babangida: "Baba drie en Harry nul."). Harry die geschoren wordt door Guus Hiddink.

Dus heb ik voor u wat werk gedaan. En heb gekeken.

Conclusie: over Harry wordt veel gezeurd, maar hij toont wat we allemaal willen weten.

Rafael van der Vaart die na de training sushi gaat eten, John van den Brom die op zijn vrije dag een koikarper koopt. En deze "The Hunter" noemt.

Voetbal is druk. En als John thuis komt, pakt hij het voer. Nu en dan gaat John een uur bij zijn vijver liggen. Om rustig te worden. Dat is echt waar.

Tuurlijk, het is af en toe even bijten om het eind van het programma te halen. Harry die bij ieder antwoord doet alsof hij de grootste scoop heeft, Harry die met een flesje Extran (sponsor) vier keer in beeld komt, of John van den Brom die (ietwat flauw) een man van zijn fiets moet schieten. Daar zit je misschien niet op te wachten. Maar dan heb je wel Van den Brom die ouderwets een bal uit de sloot haalt. Met een lange tak staan prikken, en weten dat het nog wel een tijdje kan duren voordat je verder kan. En dan is die bal nog nat ook.

Ik kan niet wachten op volgende week. Dan: Derk Boerrigter die wegrent voor een wesp, Marc Overmars bij de kapper.

Oh ja, en nog één ding.

Harry: "Volgend jaar rond deze tijd kan ik zeggen 'Rafael is Europees Kampioen?'"
Rafael: "Ja."
Harry: "Ja?"
Rafael: "Je mankeert niets aan je oren, Harry."

Dat u het weet.

zaterdag 3 september 2011

Nederland

Ik deed mijn rondje voetbalsites, en kreeg ineens het gevoel dat het heel goed gaat met het voetbal in Nederland. Dat kwam eerst doordat ik de samenvatting van Nederland - San Marino keek, en Wesley Sneijder bijna uit elkaar zag spatten van spelplezier. Dat is een winnaar, en die gaat ons de Europese titel brengen, maar dat terzijde.

Toen las ik een interviewtje met Derk Boerrigter, die zegt nog niet te dromen van het Nederlands elftal. Of hij het volkslied kent? "Natuurlijk, dat heb ik op de basisschool geleerd van Juffrouw Inge."

Ondertussen, bij internationaal gekkenhuis Vitesse, gaat het er ook Nederlandser aan toe dan je zou denken. De oefenwedstrijd tegen Volendam werd op schlemielige wijze gelijkgespeeld, maar niet getreurd, want: "Op verzoek van de selectie gaan we als teamuitje met zijn allen naar de kermis."

Alles is onder controle, dacht ik, en ik ging naar buiten om een potje te ballen.

woensdag 31 augustus 2011

Theo

Theo vond het maar niks.

"Het was wel zwaar", zei hij, nadat hem gevraagd was wat hij vond van de show tijdens het Voetballer van het jaar Gala. "Het was lang zitten, en ik ben niet zo van het zitten."

Theo Janssen liep verloren rond op het gala waar hij de Gouden Schoen kreeg uitgereikt als beste voetballer van de Eredivisie. Vorig jaar was hij de beste, in het shirt van FC Twente.

Interviewer: "Wordt het een leuke avond?"
Janssen: "Zijn dit soort dingen leuk? We gaan het zien."

Aan alles was te zien dat Janssen liever thuis, in Arnhem, was gebleven. Bij het uitreiken van de prijs stonden twee dames - in weinig verhullende kleding - tegen hem aan voor de foto's. Theo keek wat om zich heen. Ook Gordon moest met hem op de foto. Janssen liet het gebeuren en lachte - al leek het meer op het uitlachen van de zanger.

Hij kreeg de prijs - op verzoek van Theo - uit de handen van de elftalbegeleider van Twente, een nuchtere man. Het leek alsof Theo dat gedaan had zodat hij een metgezel had, ook iemand die liever in het oosten van het land was gebleven. En iemand die snel weer van het podium wilde afstappen. Humberto Tan vroeg hem om een anekdote over Theo die nog niemand kende, maar de man zei: "Er is genoeg geschreven."

Theo zag dat het goed was. Hij zei: "We gaan nu even bijkletsen. En dan snel naar huis."

Eljero

Hij wilde helemaal niet naar Italië, naar Turijn. Daar had hij zo zijn redenen voor.

In Italië is nog altijd sprake van racisme in de stadions, zei hij. En als buitenspeler krijgt hij maar weinig ruimte, omdat er vaak met dubbele dekking wordt gespeeld.

Hij wilde naar Engeland - vier clubs toonden interesse - waar veel meer mogelijkheden lagen en waar hij zich veel beter thuis zou voelen.

Zo had Eljero Elia er goed over nagedacht aan wie hij zich moest overgeven in het getouwtrek van de transferperiode.

Maar gister vertrok hij naar Italië, na de training van het Nederlands elftal met een privé-jet van de voorzitter van Juventus. Hij las er de krant. Het aanbod van Juventus was veruit het best.

Dus, hop, Italië maar eens proberen. Als het niet bevalt, dan ga je in de volgende periode toch gewoon weer weg?

maandag 29 augustus 2011

Ballen

Het grootste deel van de wedstrijd sta ik in de mandekking op een gigantische spits, kopsterk en een goede kaatser, waar weinig eer aan valt te behalen. Af en toe wisselt hij van positie met een van de middenvelders, die nog wel eens een actie probeert te maken. Leuker om te verdedigen.

Als de middenvelder de bal krijgt aangespeeld, zit ik kort in zijn rug. Hij probeert weg te draaien en me links te passeren. Een schot met rechts op doel dreigt, maar ik zit er goed tussen en ben wellicht eerder bij de bal. We worstelen om voor de ander te komen.

Dan knijpt hij vol in m'n ballen, schiet de bal tegen mij aan en struikelt voorover. De bal gaat over de achterlijn. Hier moet verhaal gehaald worden, even gescholden en een duwtje worden uitgedeeld. De scheids stuurt ons er allebei voor vijf minuten af.

Vijf minuten, een mooie tijd om een paar spitsvondigheden te bedenken voor zometeen in het veld, voor het geval de vijandelijkheden een vervolg krijgen. Het wil niet echt vlotten, ik kom weinig verder dan "heb je zelf geen ballen om in te knijpen?" In ieder geval zal ik hem verdedigend goed aan moeten pakken, als hij nu scoort verlies ik natuurlijk sowieso.

Terug in het veld komt hij meteen naar me toe.

- "Hee sorry man van net, ging niet met opzet."
- "Ok. Wat probeerde je dan in godsnaam te doen?"
- "Tja, je ballen hingen lager dan ik dacht."

Net iets te laat reageer ik op zijn loopactie.

dinsdag 23 augustus 2011

Op de wagen


Het leek een beetje een raar begin van het seizoen, nu we vorig jaar kampioen waren geworden. Bij de profs en de amateurs tegelijk, ook nog. Het succes was toch een beetje minder écht nodig dit jaar, en alles kwam wat langzamer op gang.


Ajax won de eerste wedstrijdjes, het begon heel makkelijk en rustig. Zelf was ik licht geblesseerd, en had nog niet getraind. Ze zouden wel komen, die eerste wedstrijden.


Toen kwam dit weekend. Op zaterdag, potje tienen in de zon. Op zondag, vier korte oefenwedstrijdjes, helemaal kapot. Maar wat was het mooi. Volgende week begint het echt, voor de beker, en pas over drie weken daar waar het werkelijk om gaat: de competitie.


Na het douchen, in de kantine de slotfase van VVV-Ajax. Meteen is ook dat seizoen niet meer makkelijk en rustig.

Het is aan, potverdomme, en het is schitterend.

vrijdag 19 augustus 2011

Scriptie

Deze zomer schrijf ik twee scripties. Het komt dus weleens voor dat ik wakker word en "paragraaf 3.1" door mijn kop schiet. Dromen over mijn scripties doe ik gelukkig nog niet. Tot vannacht.

Ik droomde dat ik een eindgesprek had en mijn werk moest verdedigen. Naast mijn professor zat de tweede lezer van mijn scriptie, maar het was niet de docent waar ik mijn stapel papier aan had gegeven. Het was Ted van Leeuwen.

Van Leeuwen is technisch-directeur van Vitesse en altijd op zoek naar nieuw talent dat ergens op de wereld rondloopt ("Ik leef uit een koffer").

Bij mij zag hij in ieder geval weinig talent. "Waardeloos", zei hij, terwijl hij bladerde door mijn scriptie. Hij puntte zijn sik en begon aan een tirade. "Helemaal niks. Hier kan je niet op afstuderen. Dit is waanzin."

Ik schrok wakker en probeerde helder te krijgen wat ik zojuist allemaal had beleefd. Al snel kwam een fragment naar boven drijven. Van Leeuwen, toen nog journalist, die zélf een tirade kreeg, van Louis van Gaal: "Ben ik nou zo slim, of ben jij nou zo dom?" (zie fragment)

Deze woorden bleven mij bespaard. Ik was op tijd wakker geworden.

maandag 15 augustus 2011

Bosloop

Het seizoen komt langzaam op gang. De Eredivisie is weliswaar begonnen en onze trainingen lijken steeds wat serieuzer te worden (dat betekent: er komen meer dan drie jongens opdraven en we beginnen niet dírect met een partijtje, maar met een rondo'tje), maar zondagochtend vond ik mijzelf terug in een peloton van hardlopers. Tussen de bomen liep ik niet te voetballen, maar deed ik mee aan een bosloop.

We liepen langs een bordje waarop '1 km' stond - het duurde me eigenlijk wat lang voordat we dat bordje zagen. Op een bankje zat een oude man, achter hem lag zijn hond. Hij was zonder enige verwachting naar het park gekomen om zijn hond uit te laten. Hij wist dat hij nog een week moest wachten op een potje voetbal, waar hij dan even met zijn hond halt hield. Maar nu werd hij verrast: vanuit het niets een sliert aan hardlopers. Hij was er even goed voor gaan zitten.

De loop leidde ons langs het voetbalcomplex. Tussen de bomen zag ik dat er mensen verzamelden. Dat kun je zien: tassen op de grond, mannen in een rondje, handen in de zakken. Hier en daar een sigaret.

Huh?

Ik voelde me even verraden. Hoe konden zij nu al een voetbalwedstrijd hebben? Wat deed ik hier, tussen de hempjes, hartslagmeters en iPods?

Ik moest nog 8 kilometer.

Toen ik voor de tweede keer de voetbalvelden passeerde, zag ik niets meer. Misschien had ik het me allemaal verbeeld. Volgende week immers, dan zal het echt beginnen.

Een open doekje voor Daley

De zon schijnt in de Arena, en dat is lang geleden. De trainer is leuk, net als de meeste spelers, en er zijn nog een aantal goeie ook, er zijn veel doelpunten, begrijpelijke transfers, en over de bestuurskamer denken we maar niet te veel na. Er is weerzien met oude bekenden, blikken van verstandhouding met de heftruckchauffeurs van de rij achter ons, maar er zijn ook nieuwe buren, twee jonge jongens met t-shirts en shawls, en geconcentreerde blikken op de wedstrijd.

Die wedstrijd, die nemen we gulzig tot ons, het is immers lang geleden en het is goed te verteren. Als slechte fases ons doen schelden - supporters schelden nou eenmaal, ook bij Barca schelden ze op Iniesta en co., reken maar - zijn we daarna toch even beschaamd. Hoe erg is het niet al die jaren geweest, elke week weer een verschrikkelijke 1-0 tegen NEC, door een klutsbal in de 73e minuut, spuuglelijk voetbal met nietszeggende spelers en een serie flapdrollen op de bank. Na bijna tien jaar blind zijn is dit ene oog een godsgeschenk.

In zo'n atmosfeer is het fijn voetballen, lijkt me. De spelers hebben het leuk, het publiek klapt veel en graag, scandeert de namen van Alderweireld en Sulejmani, volgende keer zullen het misschien Boerrigter en Eriksen zijn, er zijn veel lievelingen momenteel. Over niemand wordt openlijk geklaagd. Als Daley Blind ergens een goede opening vindt, klinkt gul applaus. Maar toch, na de wedstrijd, zijn supporters in de trein hard als altijd: "Die Daley kan er geen klote van".

Misschien blijft de zon schijnen, maar als het straks betrekt heb ik wel een vermoeden wie het als eerste krijgt de horen.

Geniet nog maar even van het mooie weer, Daley.

zaterdag 6 augustus 2011

Doelman


Het is rustig voor zijn doel. Het spel speelt zich verder op het plein af. Maar hij is erbij, hij blijft betrokken, en blijft opletten. Hij zal zijn doel verdedigen.

Hoe groot dat doel ook is.

woensdag 3 augustus 2011

Moskou

De zomer is: je vermaken met geruchten. X gaat naar Y, Z weer naar X. Het transfernieuws is leuk voor in de kroeg. Het roept veel vage voorspellingen en opportunistisch enthousiasme op. Maar ik kan die transfers allemaal niet zo goed aan.

Neem Demy de Zeeuw die vertrok van Ajax naar Spartak Moskou. Dat vond ik niet alleen jammer, ik heb er dagenlang over lopen piekeren.

Niet zozeer omdat De Zeeuw een erg prettige speler is voor een supporter die even geen tijd heeft voor genuanceerde opinies, maar vanaf de bank in de woonkamer wat wil schreeuwen. Want: als het fout gaat is het Demy’s fout. Duidelijk. Maar als ‘ie een goede dag heeft, dan kan ‘ie ineens beslissend zijn.

Daar ging het me allemaal niet om. Het ging om Moskou.

Ik zag alleen maar dit: Demy, die kleine Demy, die in een appartement op 34 hoog de roodfluwelen gordijnen opzij schuift en naar buiten kijkt. Naar de grijze, ijle lucht. Ver beneden hem snellen Russen met mutsen over de straten. Het sneeuwt, het is koud. Op de bank zit zijn vriendin. “Wat zullen we vandaag eens doen?” Demy weet het niet.

Of neem doelman Piet. Piet Velthuizen vertrok vorig jaar van Vitesse naar het Spaanse Hercules Alicante. Mooie transfer, zou je zeggen. Al in de jeugd speelde Velthuizen in Arnhem. Een avontuur in Spanje kwam als geroepen. Maar ik zag Piet door zijn tuin lopen in Alicante. Hij was alleen. Zijn vriendin had hem verlaten en zat alweer snel in Nederland. Piet zelf werd al snel op de bank gezet. Geen vriendin, geen voetbal, en dan moest hij het ook nog eens doen met die leegte in de tuin. Piet miste zijn huisdieren: karpers.

Iedere keer bij het openen van de voetbalsites, hoopte ik niet te veel schokkends te moeten ontdekken. Ik had het al druk zat met Demy en met Piet.

Gelukkig zag ik op de Twitter van De Zeeuw vrolijke foto’s staan. Hij kreeg wat reistips van Victoria Koblenko over Moskou. En het was er lekker weer. Zijn vriendin vond vooral de metro heel mooi. En tot mijn plezier hoorde ik goed nieuws over Piet. Hij keert terug bij Vitesse, terug in Arnhem, dicht bij zijn koikarpers.

Ik weet wel dat die jongens zich allemaal redden. Groot genoeg zijn, genoeg verdienen. Maar nog een maand zal ik moeten leven met die transfers. Nog een maand lang zal ik denken: jongen, weet je het zeker? Ga je dat doen? Wordt dat wel écht leuk?

dinsdag 14 juni 2011

Amkar Perm - FC Terek Grozny (live)

Het is het internettijdperk. Alles is live te volgen. Overal.

Tot voor kort wisten we nauwelijks dat er in Rusland gevoetbald werd, nu volg ik achter de pc live hoe het Gullit vergaat. Ik heb nog net geen beelden opgezocht via een haperige stream, omdat ik bang ben vreemd aangekeken te worden in een computerzaal van de universiteitsbibliotheek mensen die langslopen en zien dat ik de thuiswedstrijd van Amkar Perm live volg, tegen FC Terek Grozny.

Dus heb ik een live-scorebord open staan. In de rechteronderhoek van het scherm. Ideaal rustmoment tijdens de studie.

De stand zal verklappen hoe ver Gullit inmiddels in zijn stoel is weggezakt, hoe ver hij zijn kraag heeft opgetrokken. De cijfers zullen laten zien hoe een spartelende Gullit aan zijn einde komt.

Of misschien loopt het anders. Staat er straks nul-één op het schermpje en zit Gullit fier overeind. Een nul en een twee en Gullit zal gaan staan voor de dug-out. Een nul en een drie en Gullit zal zich omdraaien naar het publiek, waar zijn baas zit, en gebaren maken: 'Wat had je nou, mafkees? Hier heb je drie punten.'

Wat er ook gebeurt, de cijfers zullen vertellen dat Gullit vanavond nog afreist naar Amsterdam.

Er is geen houden meer aan, daar in Grozny.

UPDATE: Gullit heeft verloren, 0-1. Doelpunt in de 90e minuut. Een eigen doelpunt. Gullit: "Als ik had gewonnen, had het denk ik niet zoveel uitgemaakt."

maandag 13 juni 2011

Even Apeldoorn bellen

Pff, slecht geslapen vannacht. Misschien had ik ook niet zo lang in de pub moeten blijven hangen. En wat minder moeten eten. Ik moet sowieso minder eten, bedenk ik me elke keer als ik in de spiegel kijk. Nou ja, eigenlijk moet het allemaal kunnen, vind ik. Hier en daar een biertje en een sigaretje, zoveel kwaad kan dat niet. En ik heb mijn sporen wel verdiend, al 13 seizoenen Premier League. Onderaan in de Premier League weliswaar, maar toch.

Hopelijk sta ik laatste man vandaag, dan hoef ik niet zoveel te rennen. Op inzicht kan ik veel goedmaken, sta altijd op de juiste plek. Ja, zo hou ik het nog wel een paar seizoenen vol.

Linksback? Shit. Het staat er echt op het bord met de opstelling. Gebeurt wel vaker, maar vandaag heb ik er echt geen zin in. Dat gedraaf de hele tijd. Hopelijk spelen ze niet met een echte rechtsbuiten, dan valt het misschien nog mee.

Door het raampje van de kleedkamer zie ik de tegenstander al warmlopen. Nummer 42 speelt rechtsbuiten, zei de trainer, een nieuwe speler van hun. Ik zie hem rustig in een rondootje staan. Zijn techniek is zo te zien niet buitengewoon goed, misschien dat het allemaal nog meevalt. Het is wel een lange neger, hopelijk is hij niet zo snel.

vrijdag 10 juni 2011

Oranje

Hij zei dat ze eigenlijk gewoon hetzelfde als wij zijn, die jongens van het Nederlands elftal. Ik knikte.

Ook wij waren met de selectie in het buitenland geweest. Londen weliswaar, geen Zuid-Amerikaanse clubs, maar toch. En al waren wij daar niet voor twee vriendschappelijke potjes, onze herinneringen aan het reisje zullen hetzelfde zijn als die van Johnny, Erik, Dirk, Klaas, Greg, Luuk, Edson en Eljero wanneer zij terugdenken aan Zuid-Amerika met Oranje.

Want sinds gisteren weten we dat die jongens precies hetzelfde doen als wij. Ook gewoon een biertje, ook gewoon een dansje wagen, en proberen wat contact te krijgen met de locals, zeg maar.

En ook in Oranje hebben ze jongens die wat aan de kant staan, jongens die een klein succesje boeken, jongens die slap staan te ouwehoeren aan de bar, en de partyjongens.

Bij ons dus geen verontrustende discussies ("Zo worden we geen Europees Kampioen!", "Dat kan toch niet?!", "Voorbeeldfunctie!"). Bij ons is het de hoop die prevaleert: ze zijn net als wij joh! Het kan allemaal nog, dat haasje.

zondag 22 mei 2011

Good trip/bad trip

"Het voetbal, de drank, de drugs en de dood", zo heet het stuk van Willem Vissers en Marcel van Lieshout in de Volkskrant van zaterdag. Een kampioenswedstrijd van een team van RKAVIC uit Amstelveen eindigt, na een rondvaart, eten en stappen en een vechtpartij, met een in het nauw gedreven agent die de aanvoerder doodschiet. Ik kom uit Amstelveen, had pas ook een kampioenswedstrijd, een rondvaart en een feest.

Het was een gewoon team, staat in de krant, vijfde klasse, hoogopgeleide jongens. Ook wij werden dronken op die avond. Geen drugs, dat niet, geen cocaïne.

Zondag was ik op het Museumplein, en ook daar waren ze, de doorgesnoven eikels middenin de euforie. Ook daar waren de vrolijke dronkaards en de vervelende dronkaards, de dolgelukkigen en de ruziezoekers.

Het ligt allemaal dicht bij elkaar blijkbaar, het voetbal, het feest, de drank, de drugs en de dood, maar waarom eigenlijk?

zaterdag 21 mei 2011

Identiteitscrisis

Theo Janssen naar Ajax. Dat kan niet. Dat klopt niet. Dat is het einde van de wereld. Theo Janssen, de rokende, bierdrinkende, net te dikke middenvelder uit Arnhem met die bolle, doorleefde kop, die tatoeages en dat schitterende linkerbeen.

Ik ben zo iemand die denkt dat hij niet alleen fan is van een club omdat zijn opa dat ook al was, maar ook, en vooral, vanwege de identiteit van de club. Maar wat is die identiteit dan, vragen de Maxima’s onder u zich af. Dat klinkt als een heel moeilijke vraag. Maar dat is het niet, althans: dat wás het niet. Voor mij niet in ieder geval.

Ajax: kijkt neer op alle andere clubs –nationaal en internationaal-, technisch begaafde mannetjes, spelen mooi positiespel, winnen veel, hebben veel geluk en krijgen steun van een vijfde colonne aan scheidsrechters, journalisten en uitgerangeerde prominenten en talkshowhosts. Typische Ajacieden: Suurbier en Krol, Kluivert, Van Gaal, Richard Witschge, Ibrahimovic, Sneijder, Vertonghen. En Jack van Gelder, al ontkent hij het nog zo hard.

PSV: tikkeltje saai, provincieclub, suikeroompje Philips en de Braziliaanse connectie, presteert goed tegen de kleintjes, mede door de gemoedelijke sfeer op het trainingscomplex, maar wordt ondanks de volle prijzenkast niet voor vol aangezien in Nederland buiten Eindhoven en in de rest van de wereld. Typische PSV’ers: Van Raaij, Waterreus, Ooijer, Vogel, Willy en René van de Kerkhof, De Bilde en Degreyse, Manolev, Engelaar en Doedelzak. En Fred Rutten, dus die mag blijven.

Feyenoord: volksclub, harde werkers, antihelden en cultfiguren, minderwaardigheidscomplex, trouwe fans die niet kunnen eten als het slecht gaat, veel verliezen en weinig winnen. Typische Feyenoorders: Van Hanegem, Been, Kiprich, De Wolf, Bosvelt, Kuyt en nou vooruit, De Vrij en Fer. En Van Beukering, maar dan ietsje beter.

Zet Theo Janssen nu eens bij één van deze clubs.

Dat bedoel ik nou.

Door Jochem

woensdag 18 mei 2011

Tranen

Ik zag spelers met tranen in de ogen. De spelers van Sporting Braga. Zojuist hadden ze de finale van de Europa League verloren. De medailles die om hun nek werden gedaan, konden het verdriet niet stoppen. Een jaar lang strijden voor een prijs. Met de beker langs de kant, op een sokkel, werd er verloren.

Ook ik heb wel eens gehuild om een nederlaag, dacht ik toen. Het was na de finale van een internationaal toernooi. We verloren, roemloos met 3-0. En heel eventjes moest ik huilen. Natuurlijk niet zo als mijn teamgenootjes, maar toch.

En er was natuurlijk de WK-finale. Enfin.

Maar toen ik Braga zag treuren, moest ik denken aan een andere sportploeg die ik die avond zag in het journaal.

Acht mannen, in een pak. Tranen vloeiden. Ze liepen niet op een sportveld, maar in een bomvolle kerk. Samen tilden zij een kist. Ze hadden meer verloren, dan er ooit te verliezen valt.

zondag 15 mei 2011

Dakloos

Een grote man met een grote snor draagt een grote doos met groene shirtjes. Hij lacht, en terecht, want het is een mooie dag. Hij heeft de organisatie van de Dutch Homeless Cup geholpen, althans de halve finale vandaag in Leiden. Net is in de laatste wedstrijd van de dag het team uit Eindhoven finaal afgedroogd door een stel baltovenaars uit Den Haag. Niet zo gek ook, het team uit Den Haag is titelverdediger en vertegenwoordigde Nederland vorig jaar al op het WK voor dak- en thuislozen, toen in Rio de Janeiro. Ik denk dat ze dit jaar weer gaan winnen, dan mogen ze naar Parijs. Mooi, maar misschien is als je dakloos bent elke stad wel hetzelfde, ik weet het niet.

De man met de snor heb ik niet zien voetballen, maar ik denk dat hij wel dakloos is, hij heeft zo'n blik in zijn ogen. Hij komt uit Irak of die omgeving denk ik, al kan ik er volledig naastzitten. Je hoort altijd van die verhalen van asielzoekers die in hun eigen land chirurg waren en nu een schoolplein vegen. Misschien was deze man ook wel iets belangrijks, en helpt ie nu wat met shirtjes dragen. Hij lijkt er niet onder te lijden. Ik denk eens na over mijn eigen werk, en hoe ik ook altijd nog in het Leiden van Irak een voetbaltoernooi kan helpen organiseren.

Een geruststellende gedachte.

woensdag 11 mei 2011

Sponsor

Na zes jaar nam de hoofdsponsor afscheid. Vanavond zouden de spelers voor het laatst met de naam van de grote geldschieter op de borst lopen. We zaten bij Sparta dat speelde tegen MVV. Het was de laatste wedstrijd van een dramatisch Rotterdams seizoen in de eerste divisie: voorafgaand aan het voetbaljaar was promotie nog de doelstelling, maar het liep allemaal anders. Op het veld, in de dug-out en achter de bureaus vonden te veel wisselingen plaats. Niets was meer zeker bij de Oude Dame, waardoor er zomaar verloren werd van Fortuna Sittard, Telstar en Almere City.

Het slot van het voetbaljaar ging werkelijk nergens meer om. Het was geen oorlog op Het Kasteel, het was een zomeravondpotje. Sparta stond in de middenmoot en MVV was bezig met de voorbereiding op het duel voor promotie naar de eredivisie. Overal in de competitie was er spanning en strijd (kampioenschap en degradatie), maar in Rotterdam was zelfs geen cameraploeg aanwezig. De wedstrijd werd niet vastgelegd en zou vergeten worden - en nooit meer oproepbaar.

Sparta kwam makkelijk met 3-0 voor, al na een half uur was die stand bereikt. Meer werd het niet, de tweede helft werd zelfs alleen maar minder en minder.

Dus hielden we ons bezig met de vertrekkende sponsor. We keken eens rond naar een waardig vervanger.

Op de borden stond: Smeermiddelen.nl

En:

Kaal en Co, voor al uw dak-, verwarming en loodgietersprojecten.

Ook volgend jaar belooft een zwaar seizoen te worden voor Sparta.

woensdag 4 mei 2011

Fietsen

Ik kan - op laag niveau - goed voetballen. Maar het voetballen is op. We zijn al kampioen en al twee weken vrij. Ook volgende week staat er niets op het program, pas op 15 mei spelen we weer, voor het laatst dit jaar.

Dus ben ik gaan fietsen. Want het wielerseizoen is net begonnen. Maar dat kan ik niet, ook nog niet op laag niveau.

Zondag zat ik met twee vrienden in de wind. Hoewel, ik zat veelvuldig uit de wind, want op kop fietsen was zwaar. Tijdens de rit, toen ons treintje haperde en ik bijna op het asfalt lag, schoot het er in. De pijn.

Ook op het voetbalveld gebeurt het geregeld. Na een lange sprint, een te enthousiaste kapbeweging, of een onverwacht schot. Maar ook dan is het mogelijk een wedstrijd uit te spelen. Wat korte passes, positie kiezen door twee stappen opzij te doen, of een ander een aanwijzing te geven.

Maar op de fiets valt niet te schuilen.

Op de terugweg van de tocht zei ik tegen de anderen dat ze nog maar even moesten gaan, nog een even een sprintje moesten pakken. Als bij een corner: "Gaan jullie maar, ik blijf wel hangen."

Ze schoten weg. Langs het kronkelende water zag ik ze vliegen. Twee gekleurde truitjes in het groene landschap. Dat maakte de dag toch nog even goed.

maandag 2 mei 2011

De laatste wedstrijd

Hij deed het licht in de woonkamer uit en liep naar boven, naar één van de slaapvertrekken. Het was een mooi weekend geweest, na al die tegenvallers van de laatste tijd. Eindelijk had zijn club, Arsenal, weer eens gewonnen van het gehate Manchester United. Het had hem wat rust gegeven. Echt rustig was hij eigenlijk nooit.

Hij was al lang fan van Arsenal, al sinds hij voor zijn werk in 1994 drie maanden in Londen had verbleven, en er een aantal wedstrijden voor de Europacup II had bijgewoond. Het meest was hem het fanatisme van de supporters bijgebleven. Schitterend, als mensen zo hartstochtelijk om iets gaven. Toen hij uit Londen vertrok had hij een Arsenal-shirt meegenomen. Voor zijn zoon, die ook nu hij al volwassen was nog bij hem in huis woonde. Hij zag lang niet al zijn zoons nog, hij had er vele. Jammer dat hij waarschijnlijk nooit weer een keer naar een wedstrijd zou kunnen.

De gordijnen in de slaapkamer waren nog open, hij liep naar het raam. Zou Arsenal nog een kans maken? Man U moest ook nog tegen Chelsea, er kon nog van alles gebeuren. Stond daar nou iemand op het dak aan de overkant? Nee, nu zag hij niets meer. Hij sloot de gordijnen. Komend weekend Stoke City uit, altijd lastig.

In de verte klonk het aanzwellende geluid van een Blackhawk-helikopter.

(Wellicht op waarheid gebaseerd)

Pannenkoek

We keken in spanning. Heerenveen - Ajax. Vandaag moest het gebeuren. Bij winst hadden we een kans om twee weken later kampioen te worden, in eigen stadion. Maar zeker was ik niet. Heerenveen uit, typisch zo'n wedstrijd waar Ajax het laat liggen.

Later op de avond zei Frank de Boer dat Amsterdam snakt naar de derde ster op de borst. Een ster staat voor tien kampioenschappen. Ajax wacht al jaren op het dertigste. Het credo 'de derde ster' is eigendom van een malloot die twee jaar geleden Van Basten toeschreeuwde - "He Marco, pannenkoek" - toen het Ajax weer niet was gelukt kampioen te worden. Uitgerekend na puntverlies tegen Heerenveen.

Vanaf de tribune, riep hij, met forse klappen op zijn borst: "Daar doe je het toch voor?! Die derde ster."

Ook nu leek het mis te gaan, toen Ajax 1-0 achter kwam. Maar het werd snel 1-1.

Of het gepland was, weet ik niet. Maar een van ons had pannenkoeken meegenomen voor tijdens de wedstrijd. Ik at er een met stroop. En terwijl ik een hap nam, scoorde Eriksen de 2-1. De weg naar de derde ster bleef open.

dinsdag 26 april 2011

Speech

- “Dirk roept ook altijd wat.”

- “Wat?”

- “Altijd hetzelfde.”

Khalid Boulahrouz heeft net verteld over een van Mourinho's tactieken. De trainer wijst tijdens de warming-up een speler aan die net voor de wedstrijd in de kleedkamer een speech moet houden. Rafael van der Vaart luistert naar Khalid. Maar gelooft er weinig van.

Rafael vertelt over Oranje. Daar wordt ook voor de wedstrijd nog gesproken. Dirk doet dat dus ook, zegt hij. Net als Robben.

- “Robben roept ook altijd wat.”

- “Wat dan?”

- “Ja, gewoon, ‘kom op, we moeten winnen vandaag’”

Even wat roepen, voor de motivatie. Maar voor Rafael hoeft dat allemaal niet. Die hoef je dat niet meer te vertellen. Ook hij weet dat je goed je best moet doen, dat er vandaag gewonnen moet worden en dat we ervoor moeten gaan.

Ik weet wat hij wil horen.

Het is het zinnetje dat in ons eerste seizoen in de achtste klasse – we verloren veel, en eindigden een na laatste – over het veld ging als we merkten dat het dit keer weer niet ging lukken en de 4-0, of 5-0 ons de das om deed:

“Gewoon lekker voetballen, jongens.”

Dan speelt Rafael zijn beste wedstrijden.

maandag 25 april 2011

Drie tegen drie

Drie tegen drie is schitterend. Drie tegen drie is een kunstvorm, een zeer zuiver voetbalspel. Twee tegen twee is te moeilijk, want je keuze is te beperkt. Vanaf vier spelers begint het op een echt partijtje te lijken, en dat is iets heel anders. Drie tegen drie geeft altijd drie keuzes: links afspelen, rechts afspelen of rechtdoor, langs de man die er altijd is zodra je maar heel even de tijd neemt.

Aanname, opkijken: bam, daar staat ie al, geconcentreerd zijn ogen op de bal. Nu is het afspelen, en dan snel, sprint er langs, als ie nou meteen door...ja, nu lopend aannemen, twee passen naar de hoek, de derde man komt inlopen, zijn bewaker net te laat, terugleggen en paf, het stalen doeltje schudt ervan.

Prachtig, voor even.

Vastberaden rolt de tegenstander de bal het veldje weer in, hij bekijkt zijn opties. Zijn medespelers kruisen voor je langs. Opletten nu, ogen op de bal.

maandag 18 april 2011

Feest

Tuurlijk speelden we in een feestopstelling. We waren immers kampioen. Nu was het tijd de rollen om te draaien: de doelman in het veld, veldspeler in het doel, verdedigers in de aanval, en de aanval in de verdediging.

Het was lekker weer, meer niet. Ons spel was matig. We creëerden veel kansen, maar misten. We gaven kansen weg, dus zij scoorden.

Maar we hadden plezier. Gelaten visten we ballen uit het net, gelaten zagen we de ballen over vliegen.

Ik stond in het doel. Een voorzet vloog er pardoes in, en bij een hoge bal ging ik niet vrijuit. Dat ik een penalty pakte, lag meer aan de kracht van het schot, dan aan mijn kunsten. Langzaam realiseerde ik me een ding: iedereen hoort waar hij het hele jaar al speelt. De verdediger achterin, de aanvaller voorin. We speelden gelijk: 3-3. Twee van de drie doelpunten van hen kwamen van onze eigen spits, die meedeed met de tegenstander omdat ze een tekort aan materiaal hadden. Zodoende wonnen we toch nog ergens.

Het was leuk, zo'n wedstrijd die nergens meer om gaat, in de zon, met wat gedol.

Nog één wedstrijd mogen wij als kampioen spelen, en volgend jaar nog een heel jaar. Een jaar in de feestopstelling zal ons weinig goeds brengen. Maar wij zijn kampioen, ja wij zijn kampioen.

woensdag 13 april 2011

Kampioen deel 7 (slot)

Hoe dat nou precies gaat? Ongeveer, maar dan ook maar bij benadering, zo:

Ik ben eruit gewisseld, 1-0 voor, 90e minuut, de spanning zit nog vol op de wedstrijd. Weer een aanval van ons, voor die bevrijdende. Dit ziet er kansrijk uit, dit moet em worden, de definitieve genadeklap annex startschot voor de euforie. Moeilijk te zien dat verre strafschopgebied, zat ik maar hoog in een stadion, dan had ik wat overzicht en kon ik tenminste zien wat er gebeurde. Beter nog, stond ik nu maar vrij in hun 16, om em erin te peren.

Wat gebeurt er nou, ik zie echt niks. Iemand gaat een paar man voorbij, en legt af, ja, nu gaat ie echt vallen, ja, goal, goal! - Toch? - Ja! De scheids wijst en fluit, explosie in het veld en langs de zijlijn. De scheids fluit weer, drie keer deze keer! Afgelopen, het verhaal is uit en het sprookje is begonnen, de explosies in het veld rennen nu naar elkaar toe en verenigen zich in het hossen, in de champagne, in de toespraak van de clubman, in de rondvaart en het feest. De rest van de dag bestaat uit aan elkaar gemonteerde stukjes jongensboekenfilm.

Dit is het eerste, het enige echte kampioenschap. Wat de volgende seizoenen ook brengen, de mooiste dag uit ons voetballeven hebben wij al gehad.

zaterdag 9 april 2011

Kampioen deel 6

Best stil, voor de storm. De week ervoor is voorbij, het weekend ervan is begonnen. Vandaag is een mooie dag om te wachten op morgen, als het een mooiere dag moet worden. Vandaag is voor dagdromen op het terras, en voor samen eten en Studio Sport, en vroeg naar bed en niet meteen kunnen slapen, ook 's nachts kun je dagdromen zal dan blijken, en dan ook weer vroeg wakker worden, en ontbijten, goed onbijten want de bodem moet stevig zijn voor wedstrijd en feest, en dan een fris gewassen wedstrijdtas inpakken, misschien voor een keer mijn schoenen eens schoonmaken, en op naar de club, nouja, naar hun club, samen fietsen naar de andere kant van de stad, dan al meer uitgelaten dan goed voor ons is, daar aankomen en de opmerkingen aanhoren, 'zo, dus jullie dachten hier even kampioen te worden', dat dachten wij inderdaad, en omkleden maar, en warmlopen en 'komop jongens' roepen, en dan fluit de scheids en dan voetballen we, dan is het even rust, een rust zonder stilte, dan nog heel even voetballen, en dan fluit de scheids weer en dan begint het. Dan zijn we er.

vrijdag 8 april 2011

Kampioen deel 5

Op de laatste training bereiden we ons voor op de wedstrijd, de rest van de week bereiden we ons voor op de huldiging. Want gehuldigd wordt je niet elke week. En in het amateurvoetbal kun je het maar beter zelf organiseren, want anders helemáál nooit.

De mailtjes vliegen mijn mailbox binnen. Wie heeft er een draagbare cd-speler op batterijen? Wie komt foto’s nemen? Na afloop nog een ereronde op de club? Er is nog discussie over de vorm en de kleur van shirts met de tekst ‘Kampioen mannen zondag reserve achtste klasse C 2010-2011’, maar de rondvaart door de grachten staat al vast.

Thuis op de bank doe ik een DVD met 50 jaar Studio Sport hoogtepunten in de speler. De grootste Nederlandse sportsuccessen sinds 1959 komen langs. Alleen maar winnaars en het Nederlands elftal van 1974. En maar huldigen. Arrenslee op het ijs, knuffel van Willem-Alexander, Holland Heineken House, high tea op paleis Soestdijk en met z’n allen op het bordes van je hela hela hela ho lala. Je ziet het ze denken: ‘Moet dit nou?’

Ik heb met ze te doen, de stakkers. Een bootje in de zon met hun maten in achterlijke shirts en met een cd-speler op tien, dat is alles wat ze willen.

Door Jochem

donderdag 7 april 2011

Kampioen deel 4

Het is woensdagmiddag en ik lees over de trainingsintensiteit van PSV en Twente. In deze belangrijke periode doen beide clubs het wat rustiger aan. Alles voor de titel. Het brengt me in twijfel of ik vanavond zelf wel moet gaan trainen. Het zou je toch gebeuren: een jaar geen last van blessures en precies op het moment dat het kan gebeuren, gaat er iets mis. Ik besluit toch maar te gaan, het gaat immers al twee jaar goed.

Toch schieten de beelden van Robben door mijn hoofd. Het hakje tijdens de wedstrijd tegen Hongarije, ter voorbereiding op het WK, en vooral de schrik die er meteen in zat bij het team en op de tribune. Daar lag onze hoop voor de wereldtitel...

Tijdens de training maak ik zo'n zelfde hakje als Robben destijds deed. Bij mij loopt het goed af, maar vijf minuten later gaat het mis. De rechtsback ligt op de grond en het ziet er niet goed uit. Hinkend verlaat hij het veld.

Dick van Toorn is zijn enige hoop voor zondag.

Door Roel

woensdag 6 april 2011

Kampioen deel 3

Veel herinner ik me er niet van, maar ik weet precies hoe ik mijn geheugen kan opfrissen. Ik pak mijn eerste eigen fotoalbum dat begint bij mei '88. Oranje staat op het punt Europees Kampioen te worden, maar ik zit met een slabbetje om gekke bekken te trekken met mijn lievelingsoom.

Allemaal leuk, maar ik moet naar die twee pagina's, dat weet ik nog, twee pagina's. Meer is het niet.

Daar zijn ze. Er staat: '93. Drie foto's, uitgeknipt uit een boekje. Op de eerste zie ik acht jochies, vier op de hurken, vier daar staand achter. In de handen een bos bloemen. De lach op de gezichten is maar moeilijk te ontwaren, maar dat ligt aan de kwaliteit van het papier. Op de tweede foto staat een brandweerauto met de vlag van onze club. En op de derde wederom de brandweerauto, met ons en de bloemen.

Zes jaar was ik en we waren kampioen. Zo lang geleden is dat dus.

Onderaan de pagina heb ik een stukje van het wedstrijdverslag geplakt.

Met een frisse wind gingen we van start tegen F4. De tegenstander bood veel tegenstand. In de eerste helft was het Jimmy, die het eerste doelpunt maakte. In de tweede helft was het Yorick die de stand op 2-0 bracht. Hiermee zijn we "Hoera KAMPIOEN" van deze competitie, al moeten we nog één wedstrijd. Van harte gefeliciteerd Wouter, Geoffry, Victor, Sjaak, Floris, Yorick, Jimmy en Roeland!

Na deze wedstrijd kregen we bloemen, patat en drinken aangeboden door het bestuur. Na afloop een rondrit met een heuse brandweerauto door het dorp.
De jongens willen via deze weg iedereen bedanken. Het was een onvergetelijke dag!

Ik ben benieuwd wat ons bestuur heeft geregeld voor zondag.

dinsdag 5 april 2011

Kampioen deel 2

Tweede plaats clubkampioenschappen Tennisvereniging Overburg Amstelveen 1994-1995 (deelnemers: drie), en een verdwaalde schoolschaaktrofee. Dat is het wel zo'n beetje, qua prijzen. Verder een hoop eer, op basketbalveldjes en in mountainbikebossen. Sport en competitie genoeg, maar er staat weinig op de schouw.

Vanaf zondag, ha, vanaf zondag ben ik kampioen. Ik vraag me af voor hoeveel van ons het voor het eerst zal zijn. Iemand zei zondag dat voor hem de laatste keer in de F3 was. Toen was hij dus zeven ofzo. Zal hij zondag net zo blij zijn als toen? Of blijer? Toen wist hij nog niet hoe zeldzaam het was, kampioen worden. Net zoals ik als 13-jarige Ajax-supporter nog dacht dat het heel normaal was, af en toe de Champions League winnen. Bleek niet te kloppen.

Kampioen ben je je hele leven, vind ik. Of het je hele leven vermeldenswaardig blijft dat je in 2010-2011 kampioen bent geworden in de KNVB reserve achtste klasse C, daar kun je het over hebben. Het is in ieder geval beter dan tweede bij tennis.

maandag 4 april 2011

Kampioen deel 1

Het staat al heel lang in mijn telefoon: zondag 10 april Marathon van Rotterdam. Een goede vriend van mij is al even in training om op die dag te pieken en zijn eerste marathon te lopen.

Maar toen ik net even de week doornam bedacht ik dat ik er niet bij kan zijn. Jammer. Ik verwijder de taak uit mijn agenda en typ de wedstrijd van zondag in. Een vaste manier heb ik daar niet echt voor. Soms is het de naam van de tegenstander met daar achter 'thuis' of 'uit'. Als ik even niet weet hoe het programma in elkaar zit is het alleen 'voetbal'. De tijden voor de taak neem ik ruim met de voorbereiding en nabeschouwing in ogenschouw.

Dit keer typte ik wat anders: 'Kampioenswedstrijd, GHC uit'.

Jawel, het staat er echt. In het vijfde jaar van ons voetbalteam - een lustrumfeest hebben we reeds gevierd - staan wij drie wedstrijden voor het slot bovenaan. Zondag aanstaande kan het gebeuren. Dan spelen we uit, bij winst zijn we kampioen.

Het zou toch wat zijn: eerste seizoen 11e, tweede seizoen 7e, derde seizoen 5e, vierde seizoen 4e, en dan in dat vijfde seizoen ...

Ik sms mijn vriend: 'Sorry, ik haal het zondag niet. Jij je eerste marathon, ik mijn eerste kampioenschap.'

Op Voetwerk deze week iedere dag een stukje ter voorbereiding op de kampioenswedstrijd van ons team, zondag aanstaande.

zondag 3 april 2011

Een mooi stukje

De fiets maar even laten staan, lopend naar de supermarkt. Dan kan ik even terug naar de wedstrijd.

Tja, enorme kans gemist. Daarna nog op de paal geschoten. Weer niet gescoord, nog steeds niet. Wat een tragiek hè. 'Daar kun je nou eens een mooi stukje over schrijven', zeiden ze in de kleedkamer. Net of je liefdesverdriet hebt en iemand zegt 'nou, da's ook mazzel, kun je een mooi liedje schrijven.'

In de supermarkt koop ik soep en brood. Lopend naar huis.

Volgende week kunnen we kampioen worden. Als ik dan toch eens zou scoren. De beslissende bijvoorbeeld, in één keer in de kruising. Ik speel de film in mijn hoofd vast af. De keeper vliegt, zoals echte keepers doen, maar is te laat. Pats. Ik zal niet juichen, maar alleen maar grijnzen.

Ik ben bijna thuis. Best lekker weer eigenlijk, vandaag.

donderdag 31 maart 2011

Hand

We stonden langs de kant, mijn maat en ik, en keken naar het partijtje van het jeugdteam dat we trainen. De voorafgaande rondo was zozo. Nu we er bijna een jaar op hebben zitten, bespraken we de voortgang van de spelers. Niet te serieus natuurlijk, maar het is fijn als je jongens beter ziet worden. Daarnaast legden we het spel af en toe stil, en gaven aanwijzingen.

Er kwam een mooie uitbraak met een fijne voorzet. Een speler van de tegenpartij sloeg de bal weg met zijn hand. De jongens wilden een penalty, maar om te voorkomen dat het spel lang stil zou liggen (ik neem, nee, ik neem) telden wij een doelpunt en lieten het spel hervatten. De handsbal riep ik bij me.

"Waarom doe je dat, dat is niet nodig hè."

"Ja, maar dan is het toch gewoon een penalty?" zei hij, nietsvermoedend.

"Dat is toch niet leuk? Zij geven een mooie voorzet en kunnen hem inkoppen. En dan sla jij de bal weg."

"Dat mag toch, is toch gewoon een penalty!"

Dankjewel, Luis Suarez. Dank voor het voorbeeld.

Daar stonden wij, met ons goede gedrag.

zondag 20 maart 2011

Marco

Hij heet Marco, net als San Marco. Hij is de onbetwiste spits van deze laagvlieger: snel, technisch en doelgericht. Op hem zijn alle ogen gericht, hij moet de goals maken, de overwinning binnenhalen. Vandaag zal dat niet lukken. Hij weet het, maar zal nooit verzaken. Elke week opgewekt het hele team op zijn schouders.

Bij een ingooi staat hij aan de andere kant van het veld, en niet vrij. Toch roept een medespeler 'naar Marco!' Alsof dan alles goed zal komen.

Hij is zachtaardig, een vriendelijke man. Heeft niet dat gemene wat de grote Marco wel kon hebben, als het nodig was. Als hij diep in de tweede helft de bal krijgt, alleen tegen vijf verdedigers, is de rest van zijn team te moe om aan te sluiten. Hij gaat er één voorbij, maar dan wordt hij gesmoord. Even laat hij zijn schouders hangen: 'Sorry jongens.'

Van achter klinkt het: 'Geeft niet Marco'.

vrijdag 18 maart 2011

De bus

Na jaren in dezelfde klasse en in dezelfde regio gespeeld te hebben ken je de meeste teams wel een beetje. Je hebt het team met de Turkse slager op het middenveld, die met de maffe Argentijn die altijd buitenspel staat, en je hebt die lui met die partijdige scheidsrechters. Hoe je zelf bekend staat, daar kom je maar lastig achter. Ik hoop natuurlijk als het team met die geweldige centrale verdediger, die tevens charmant is en er goed uitziet, maar ik denk het niet. Ik denk dat wij dat team zijn dat altijd met de bus komt.

Voetballers zijn mensen met auto's, door de bank genomen. Ze verzamelen voor uitwedstrijden op de club en rijden dan in drie of vier auto's naar de tegenstander. Ik heb dat zelf ook wel eens meegemaakt, als ik met een ander team meedeed. Maar wij hebben geen auto's, wij hebben een fiets. Binnen de stadsgrenzen is dat geen probleem, maar de omliggende dorpen liggen net te ver weg, en dus moet de trein, de bus, en soms de regiotaxi uitkomst bieden. Vaak is het laatste stuk nog een eind lopen, langs provinciale weg of de plaatselijke Sportlaan. De tegenstander komt dan luid toeterend langsgecrosst.

Ik weet nog dat we wat laat op het veld verschenen en een tegenstander mij aankeek alsof ik vertelde dat we zojuist vanuit een ufo het veld op waren gestraald: "Met de bus? Zijn jullie met de bus?" Niet te geloven, voor auto-mensen.

Af en toe is het anders, dan leent iemand een auto van zijn ouders, of heeft er tijdelijk één in gebruik van zijn werk. Degenen die het meest alert reageren verdienen dan een plaatsje en hoeven iets minder vroeg op te staan. Zij die te laat zijn schikken zich in hun lot, of hangen voorzichtig de purist uit: 'komop jongens, de bus is toch veel gezelliger?'

En zo is het ook.

donderdag 17 maart 2011

Donker

In een artikel over de beste batsman (cricket) aller tijden, de 37-jarige Sachin Tendulkar, zei oud-international Tim de Leede dit: "Hij speelt nog steeds als een jongetje dat hoopt dat het nooit donker wordt."

Zo zouden ook voetballers moeten spelen, bijvoorbeeld als dit Spaanse jongetje. Balletje, muurtje, en maar tikken. En hopen dat het nog even duurt voordat mamma roept dat het eten klaar staat. Of bedtijd is.

Haarbandje

Hij moest er helemaal niks van hebben. Hij zag het wel eens bij tegenstanders, die droegen zo'n ding, maar dat waren niet zijn types. Het waren jongens die bezig waren met andere zaken - niet met een pass, maar met de spiegel.

Toch kwam het ervan. Hij begon last te krijgen van zijn haar, moest het constant uit zijn gezicht vegen. Dat kan nooit goed zijn.

Dus moest hij op een ochtend, bij het inpakken van de tas, vragen aan zijn vriendin of zij er één voor hem had. Ze liet er drie zien. Een met veertjes, een paarse, en een donkerblauwe die was gevlochten. Hij pakte de laatste, die zou het minst opvallen. Die kon hij wegdrukken in zijn krullen.

Toen hij voor de wedstrijd het bandje pakte, stopte hij het weg. Niet nodig. In de eerste helft kwam zijn team achter. Terwijl in de rust besproken werd wat er moest gebeuren pakte hij het haarbandje: "Sorry, jongens. Ik moet even zo'n ding in, want m'n haar zit in de weg."

Na rust werd er gewonnen.

maandag 7 maart 2011

Lasser

Je hoort wel eens iets over teambuilding. Met zijn allen op de hei zitten, een trainingskamp in Spanje, of allemaal in hetzelfde strakke pak bij een uit-wedstrijd arriveren. Pure intimidatie. Wij doen dat meestal anders, bijvoorbeeld door een avondje te bowlen.

Ja, te bowlen.

Maar van het weekend hoorde ik een veel mooiere vorm van teambuilding.

We spelen midden in de polder. Bij het veld staan twee dug-outs: een oude houten (daar zitten wij in), en een van de tegenstander. Deze is groter, steviger, en geschilderd in de clubkleuren. Als ik er naar vraag blijkt dat de tegenstander deze op een zaterdagmiddag met het team in elkaar heeft gezet.

“Huh, dat hebben jullie zelf gedaan?”, zeg ik.
“Ja. Gewoon een middagje met elkaar. We hebben een lasser in het team.”

De rest van de wedstrijd kon ik mijn kop niet meer bij het spel houden. Tussen alle jongens die op het veld liepen, zocht ik de lasser. En ik vond bowlen ineens wel heel zwak. Een dug-out bouwen, dan word je kampioen.

donderdag 3 maart 2011

Spanje

Ik was in Spanje, dit weekend, op bezoek. Terwijl in de Nederlandse competitie belangrijke wedstrijden op het programma stonden, trok ik mij even terug. En dan moet je naar Spanje gaan, echt zo'n land waar ze niks met voetbal hebben. Zo'n land dat me op geen enkele manier doet denken aan voetbal.

Toen ik van de luchthaven naar onze bestemming reed, begon het donker te worden. We hadden deze weg al veel vaker gereden. Je zag de zee, en stadjes die achter bergen of in dalen verschenen. Van die kleine, en van die stadjes waar je snel voorbij reed door de foeilelijke flats.

Langs de kant van de weg werd gesport. Ik zag hardlopers. En verderop een veldje waar volleybal werd gespeeld. Ik was er dus echt even helemaal uit.

Tot ik plotseling een voetbalveldje zag. Dit had ik hier nog nooit gezien. Hier werden de Alonso's, de Puyols en de - inderdaad - Iniesta's opgeleid. Pijnlijker was dat de Spanjaarden daar een potje speelden in oranje shirts. Oranje! Dit was doelbewust dansen op het graf. De sjaaltjes, vaantjes, of mokken in de winkels waar ESPAÑA CAMPEON MUNDIAL 2010 op stond, deden me niets. Maar dit.

Gelukkig nam ik enkele dagen later revanche. In de straten van Valencia speelden twee jongetjes voetbal op een breed voetpad. De bal rolde naar mij toe. Achteloos, maar in opperste concentratie, wipte ik de bal op. Tik-tak-tik-tak-tik-tak. De bal bleef hoog terwijl ik rustig doorliep. Oh, oh, oh, moedigde een van hen mij aan. Toen speelde ik de bal terug en liep rustig verder.

Het stelde niks voor, maar voelde o zo goed.

woensdag 2 maart 2011

Strak

Vroeger zat ik op schaatsen, dat ging altijd door. Als je maar de helft van het jaar ijs hebt, blijf je niet binnen als het te hard waait of regent. Met ijzige vingers zat ik voor de wedstrijd of training mijn schaatsveters strak te trekken. Zo strak mogelijk, dat schaatst het best.

Voetbal wordt soms afgelast, als het veld bevroren of te zeer doordrenkt is. Deze zondag niet, hoewel het weekend een onafgebroken regenbui is geweest. Met ijzige vingers zit ik mijn voetbalschoenen aan te trekken. Onwillekeurig trek ik ze zo strak mogelijk aan, tot ik me bedenk dat dit niet mijn schaatsen van vroeger zijn. Toch maar iets losser. Ik staar even voor me uit. Toch wel heel anders, dit. Zometeen geen gladde baan maar een modderig veld, met hier en daar een plukje gras. Niet de stopwatch als tegenstander, maar elf boeren uit Roelofarendsveen. Niet vechten in je eentje, maar met zijn allen. Verliezen is nooit helemaal mijn schuld, winnen nooit helemaal mijn verdienste.

Ik loop naar buiten. De wind en de regen, die zijn hetzelfde.

dinsdag 22 februari 2011

Herhaling

Het leuke aan een live-wedstrijd zijn de uitgebreide herhalingen. Zeker bij betaalzenders krijg je na een mooie actie vaak zes, zeven keer een herhaling, uit alle mogelijke camerastandpunten. Sinds Studio Sport nog maar een klein uurtje de tijd geeft het bord op schoot te legen, zien we ze steeds minder, die herhalingen. Het is vaak gokken, of smeken om een replay. De NOS moet dan alweer door.

Toppunt van de herhalingen is de megaslomo, die afgelopen WK erg populair was. Herhalingen die zo traag worden afgespeeld, dat je precies kunt zien hoe de speler zijn voet beweegt om de bal over de muur te krijgen bij een vrije trap.

Maar van het weekend zag ik een veel mooiere herhaling, op een karige stream die we afspeelden op een laptop waarvan het beeldscherm nog maar matig funtioneerde. Toch zagen we Barcelona. En in de herhaling kwam alleen een schoen in beeld, waar langzaam twee handen naartoe gingen.

Ik wist niet welke speler het was, en dat was zo mooi, van wie was die schoen?

De handen begonnen de veter te strikken. Het leuke was dat je kon zien dat deze voetballer, hoe goed ook, zijn veters niet kon strikken. Er ging een dubbele knoop in, maar een kind zag dat hij dit deze wedstrijd nog vaker moest gaan doen. Helaas kwamen die andere keren niet meer voorbij in een herhaling.

Het einde der tijden is nabij

Ken je dat? Dat je voetbal zit te kijken, topvoetbal, Championsleague, en dat je denkt: 'ik kan dat in principe ook'. Volgens mij heeft bijna iedereen dat, dat je denkt dat je eigenlijk wel mee zou kunnen komen in zo'n Barcelona. In zo'n goed draaiend team is het in principe heel makkelijk voetballen. In de rondo op de training gaat het de laatste tijd ook steeds beter.

Ik dacht dus altijd dat iedereen dat stiekem dacht, de jongens naast me op de bank of in de kroeg, maar dat blijkt dus niet noodzakelijkerwijs te kloppen. Vandaag las ik dat er dus ook een liefhebber, een voetballer, een échte voetballer die hoogstwaarschijnlijk een heel eind beter kan voetballen dan wie er ook naast mij op de bank zit of in de kroeg staat, denkt dat zelfs een Nederlandse topclub voor hem 'te hoog gegrepen is'.

Zeg Mads Junker, wil jij je wel eens even héél snel als een normale voetballer - een normale man - gaan gedragen! Heb je wel eens naar Ajax gekeken? Die lui kunnen er geen klote van! Dat zegt iedereen in het stadion tenminste circa 1500 keer per wedstrijd, dus dan zal het wel waar zijn. Dat Mads Junker dan naast je zit en zegt 'nou, dat is moeilijker dan je denkt hoor.' Dan is het einde dus zoek. Mads denkt maar gewoon, net als iedereen, dat hij het in plaats van die dombo's op het veld veel beter had gedaan. Niemand is er bij gebaat als voetballers een beetje realistische uitspraken gaan doen.

maandag 21 februari 2011

Uggs (deel II)

Van de week nog schreef ik over de nieuwbouwwijk waar op het veldje geen jongens liepen te ballen, maar meisjes rondhingen, met Uggs.

En nu het volgende.

Van het weekend kwamen de wisselspelers van Feyenoord in de rust het veld op. Balletje hoog houden, je kent het. Het was koud, zondag. Voor FC Twente, dat doordeweeks nog in Rusland in -15 had gespeeld, viel die koude alles mee, maar de Rotterdammers hadden het zwaar. Dikke jassen, handschoenen en mutsen.

Je raadt nooit wat zij aan hun voeten hadden.

Jawel, Uggs.

donderdag 17 februari 2011

Transfers

Ik vond een oud mailtje van ons team getiteld 'Transfers'. We hadden een paar jaar geleden door opzeggingen en blessures wat vers bloed nodig. Iemand prees een nieuwe keeper aan als 'iemand die graag een biertje drinkt, geen boer, en die verdomd goed kan keepen.' In principe ben je dan binnen. Transfersommen worden bij ons niet betaald, de nieuwe speler mag zelf zijn contributie overmaken.

Het zou mooi zijn als bij de profs het ongeveer hetzelfde zou gaan. Dat de coach van Chelsea een mailtje stuurt naar de spelers: 'Jongens, een spits die misschien met ons mee wil spelen, een beetje stil en een babyface, maar hij is wel kneitergoed. Laat effe weten.' En dat iedereen het dan wel prima vindt en dat Ancelotti dan achter zijn computertje gaat zitten en even 50 miljoen naar Liverpool internetbankiert, en dat het dan geregeld is. Zou leuk zijn.

Maar helaas, de belangen zijn heel anders en spelers hebben er niks over te zeggen. Drogba zit ineens naast een dun wit jongetje in de kleedkamer. Of ie graag een biertje drinkt is nog maar afwachten, maar ik ben bang van niet. Schijnen uberhaupt niet van die gezellige jongens te zijn, die moderne voetballers. Zitten alleen maar een beetje naar hun koptelefoon te luisteren.

Was er bij ons nooit ingekomen, die Torres.

Viva la revolucion!



maandag 14 februari 2011

Uggs

Van de week was ik in het dorp waar ik ben opgegroeid. Ik liep door een nieuwbouwwijk. Het was er stil. Vanaf de stoep kon ik de namen op de bordjes naast de deuren lezen: fam. Uithoorn; Edwin & Marianne; Joost, Anna en Dewi.

Een man veegde de dorre bladeren in zijn tuintje bij elkaar. In ieder huis blonk design. Kinderen zaten achter computers spelletjes te spelen. Van ver zag ik dat het voetbalveldje verderop leeg was.

Ik moest nodig plassen, dus liep ik rond om een plek te vinden. Beschut plassen was onmogelijk hier. Bosjes waren netjes gekapt en gesnoeid. En dacht ik een plek gevonden te hebben, dan stond ik in een achtertuin. Ik besloot het op te houden.

Toen kwam ik bij het voetbalveldje. En er liepen kinderen. Eindelijk een aanknopingspunt voor mijn jeugd, dacht ik. Maar in de nieuwbouwwijk werd niet gebuffeld, geen slidings op het wat natte gras, geen keepers onder de modder.

Er liepen meisjes wat verveeld rond. Ze droegen Uggs.

zaterdag 12 februari 2011

Kerktoren

"Scheids, scheidsie, hoe lang nog?"

Hoe vaak moet hij zo'n vraag horen in een wedstrijd? Tegen het eind van de eerste helft, halverwege de tweede helft (we worden immers moe) en zo rond het eindsignaal. Van beide kanten, en nu en dan nog een keer extra van de aanvoerders die de wissels bijhouden. Heel vaak.

Zeker vandaag. Het waait onvoorstelbaar hard. De wind heeft vrij spel in de polder. Ons spel lijkt nergens meer op. Het is overleven. Welke tegenstander ook tegenover ons staat, het draait vandaag om wie het slimst met de wind omgaat. En dat is zwaar.

Na een half uur gebeukt te hebben, stel ik de scheids de vraag. Hoe lang nog? Sommigen doen dan alsof ze je vraag niet horen. Deze scheids was ook een stille, maar gaf netjes antwoord. Een kwartier.

De wedstrijd verliep volgens plan. In de tweede helft stonden we snel 5-0 voor. Het was tijd voor mij te wisselen met de keeper, die ook graag wat minuten in het veld meepakt. Dus ruilde ik van shirt en stond op doel.

Het was er rustig, ik had niets te doen, de wedstrijd was gespeeld. Mijn woorden hadden meewind, dus kon ik nu en dan nog wat het veld in slingeren. De scheids vragen hoe lang we nog moesten, was echter schier onmogelijk.

Gelukkig zag ik niet ver van ons een kerktoren met een klok. De scheids floot vijf minuten te vroeg af. Ook voor hem was de wedstrijd gespeeld.

dinsdag 8 februari 2011

I love it when a plan comes together

Altijd, praten we over voetbal. In de kantine, in de kroeg, in de kleedkamer, op de fiets en zelfs nog in het veld. Ook nu, tijdens een potje poker op zaterdagmiddag. Op de achtergrond komt Arsenal op een 4-0 voorsprong tegen Newcastle United. 'Wat was eigenlijk de hoogste score ooit in de Premier League?' vraagt iemand.

Wij hebben het over de wedstrijd van morgen. Het waait hard morgen, en wij willen de eerste helft wind tegen. Dan gaan we compact spelen, rustig blijven onder de druk, en de tegenstander lekker laten voetballen. Tot 20 meter van de goal. Dan in de tweede helft, dan gaan we druk zetten en er overheen. Ondertussen komt Newcastle terug, tot 4-4, in de ultieme wedstrijd met twee gezichten. Niemand had dat op grond van de eerste helft verwacht.

Dan, zondag, is het rust. De eerste helft is volgens plan verlopen, het staat 0-0, zij hadden de bal maar geen kansen. Het voelt goed, maar wie weet hoe het in de tweede helft gaat? Aan de ene kant is er vertrouwen, maar hoe vaak hebben we het niet weggegeven in de tweede helft? Aftrappen maar.

Binnen een minuut maken we de 1-0, dan 2 en 3 en 4 en 5-0. Het gaat perfect, ze komen er niet uit. In de verdediging is het nu flierefluiten, na de concentratie van de eerste helft. Al snel legt de tegenstander zich neer bij het onvermijdelijke, en kabbelt de wedstrijd richting het laatste fluitsignaal. Alles is volgens plan verlopen, en dat is misschien nog wel het mooist.

dinsdag 1 februari 2011

Bowlen

Kijk, dat Luis Suarez voor heel, heel veel geld van Ajax naar Liverpool gaat, dat hebben we gelezen. Het toont weer eens aan dat woorden in de voetballerij (“Ik wil kampioen worden met Ajax” en “Luis maakt het seizoen af bij Ajax”) niets waard zijn, en dat alles om geld draait.

Veel leuker is daarom ook dit berichtje, dat niet zo veel mensen zal bereiken.

Het gaat over Dirk Kuyt, de man uit Katwijk, en oud-Feyenoorder, die nu met Suarez in de aanval zal spelen bij Liverpool. Het bericht is zelfs “van onze speciale verslaggevers”.

Het stukje meldt dat Kuyt zegt dat dit positief nieuws is voor Liverpool. Maar dan: “Dat zei de aanvaller in restaurant Flamingo’s in Noordwijkerhout, waar hij met vrienden uit Katwijk aan het bowlen en steengrillen was.”

Je weet het, dat Kuyt met zijn vrienden aan bowlen doet en lekker gaat steengrillen. Dat hij aan lange tafels zit, met heel Katwijk, met Hollandse jongens van de kust, met blonde krullen, en vrouwen die Geertruide heten. Net als dat je weet dat Ajax en Suarez toch wel zwichten voor het grote geld.

Maar zo’n bericht van de “speciale verslaggever” over Restaurant Flamingo’s is zo veel fijner.

vrijdag 28 januari 2011

Kamervoetbal

Af en toe ruim ik mijn woonkamer op. Kleren gaan naar de slaapkamer, boeken in de kast, papieren in de bak. De bal gaat in het schuine hoekje achter de bank, zodat hij niet uit zichzelf de kamer weer in kan rollen.

Langzaam keren dan de kleren, de boeken en het papier terug in de kamer. En plotseling is ook de bal uit zijn driehoekige gevangenis ontsnapt. Als ik tijd te doden heb tik ik de bal tegen de bank, of ik probeer hem met precisie het halletje in te krullen.

Vroeger, toen ik nog geen woon- en slaapkamer had, maar gewoon een kamer naast die van mijn zusje, was de bal kleiner en zachter. Gelukkig maar, want ik schoot regelmatig vol tegen de ruiten.

Soms gaat de bal mee naar buiten, naar een veldje, een pleintje of de training. Met name dat laatste is vragen om moeilijkheden: de bal mengt zich tussen de andere ballen en verdwijnt, als een sok in de wasserette.

Even is er dan verdriet. Het was zo'n fijne bal. Dan komt er snel een nieuwe. Een voetballer moet toch een bal hebben, zeg ik dan tegen mezelf. Een schaatser zonder schaatsen, dat kan ook niet. Als ik dan met de nieuwe bal naar huis rijd weet ik: deze kocht ik niet voor het pleintje of het veld, maar voor in de kamer.

dinsdag 25 januari 2011

Stoppen

Ons team bestaat dit jaar vijf jaar. Reden tot feest. Maar ook: angst.

Van het weekend moest ik denken aan een fragment uit de film All Stars. Het team zit verregend in de kleedkamer. Of ze hebben net snoeihard verloren, of de scheids heeft het veld afgekeurd terwijl ze in de regen hun warming-up hebben gedaan - daar wil ik vanaf zijn. Maar plotseling komt het gesprek op "moeten we er nog wel mee doorgaan".

Tuurlijk, na een aantal jaren in de laagste klasse van het amateurvoetbal, na scheidsrechters die niet te vertrouwen zijn, na tegenstanders die meer oog voor je poten hebben dan voor de bal, na koude douches in de winter, na weer een spierblessure - dan denk je inderdaad wel eens: moeten we er nog wel mee doorgaan.

Ik ben al het hele seizoen bang voor dit gesprek, en zondag gebeurde het dan.

Wij - nummer drie op de lijst - verloren met 4-3 na een voorsprong van 2-0 en 3-2. De weken ervoor hadden we al van directe concurrenten - een en twee - verloren. We waren teleurgesteld.

In de kleedkamer waren we stil, of vloekten we. En gaven elkaar de schuld van het plotselinge verlies. Tijdens de discussie kwam het neer op het volgende: heeft iedereen wel dezelfde instelling? Wil iedereen echt kampioen worden in ons lustrumjaar?

Een fanatiekeling vroeg zich openlijk af of hij niet een andere sport erbij moet gaan doen waar 'ie dan alles kan geven, en op zondag met minder adrenaline op het veld kan staan. Zodat nederlagen in het vervolg minder pijn zouden doen. Het verschil in fanatisme kwam naar boven. En toen zei een van ons er nu en dan wel eens aan te denken, aan stoppen.

Ik dacht direct aan All Stars. Aan de rede die aanvoerder Bram dan houdt. Daar is Obama niets bij. (Helaas niet te vinden op YouTube, maar de eerste minuut van keeper Willem als het weer eens over stoppen gaat, zijn ook raak: "Er wordt hier gewoon iedere week gevoetbald! Heb je gezien hoe het veld erbij ligt?! Hoe het ruikt, hoe het voelt (...)")

Gelukkig vertelde de twijfelaar mij gister, toen de kou uit de lucht was, dat hij blijft. Het was goed dat de gedachten werden gedeeld.

Er zit maar een ding op: zondag winnen. Dan hoor je niemand over een gebrek aan beleving of stoppen.

vrijdag 21 januari 2011

Ruud op avontuur

'Een beetje avontuur in het leven past wel bij me', zegt Ruud Gullit, over zijn opvallende nieuwe baan, coach van Terek Grozny uit Tsjetsjenië. In het Engels zeg je dan, be careful what you wish for, you just might get it. Of je noemt dit, zoals The Independent doet, 'the worst football transfer in the world'.

Is het echt zo erg? Het is rustig in Grozny, zegt Gullit. Maar Ruud, misschien had je toch even op Wikipedia moet rondneuzen over je nieuwe baas, Ramzan Kadyrov, voorzitter van Terek Grozny en leider van Tsjetsjenië. Meneer Kadyrov is namelijk een voorzitter die een ietwat meer bewogen voorgeschiedenis kent dan, zeg, een Rik van den Boog, een Jorien van den Herik of, welja, een Silvio Berlusconi. Zo was hij op zijn 16e militieleider, op zijn 23e hoofd van de Tsjetsjeense veiligheidsdienst, overleefde hij op zijn 28e een kogel in zijn hoofd, die daar overigens door zijn eigen bodyguard in was geschoten, en werd hij op zijn 30 president van Tsjetsjenië. Hij werd dit overigens omdat zijn voorganger, zijn eigen vader, werd vermoord.

Toen hem werd gevraagd of hij zijn vermoorde vader zou wreken, zei hij 'I've already killed him, whom I ought to kill. And those, who stay behind him, I will be killing them, to the very last of them, until I am myself killed or jailed. I will be killing [them] for as long as I live...'' Geen vergevingsgezind persoon, lijkt het. Ook iemand die niet per sé heel open lijkt te staan voor, bijvoorbeeld, opbouwende kritiek: "I'm the boss here. I'm at the wheel. There is nobody else, except me. Do you understand? Ramzan – and that's it! Nobody else! Ramzan! There's Ramzan and then there's everyone else."

De lijst met mensenrechtenschendingen waar Kadyrov van beschuldigd wordt is lang, maar hij ontkent alles. Zo zei hij over de moord op Anna Politkovskaya, een Russische journaliste, dat hij 'nooit een vrouw zou doden'. Een hele geruststelling, lijkt me.

Stiekem denk ik dat Ruud dit eigenlijk allemaal gewoon weet, en dat hij juist uitstekend op de hoogte is van het wereldnieuws. Dat hij onlangs, bij de koffie, wat Wikileaks-cables aan het lezen was, en toen las over het bezoek dat Kadyrov bracht aan een trouwerij in Dagestan. Kadyrov kwam aan met zijn eigen privéleger, waagde een onhandig dansje 'with his gold-plated automatic stuck down in the back of his jeans', strooide wat in het rond met 100-dollar-biljetten en vertrok weer. Zijn huwelijkcadeau? Een goudklomp van vijf kilo.

donderdag 20 januari 2011

Klassieker

Ik mocht er heen: Ajax-Feyenoord.

Als een kind zo blij was ik, toen ik hoorde dat ik Ajax-Feyenoord kon bezoeken. Mijn eerste klassieker! Ieder jaar pik een aantal wedstrijden mee in de Arena. Via de losse verkoop (al vier keer zag ik Ajax-RKC), of met een seizoenskaart van een maat. In ieder stadion blijft het moment dat je de trappen oploopt en het fel groene gras ziet, het allermooiste. Dat is zo in de Arena, in de Kuip, op Loftus Road of in het Constant Vanden Stockstadion.

U hebt de verslagen gelezen. Ajax was beter, Feyenoord was onthutsend slecht. (Op Twitter werd gegrapt dat het toch wel mooi was dat de Feyenoorders de hele wedstrijd stil stonden bij het overlijden van Coen Moulijn). Het werd 2-0.

Maar ik had enkel overdag en op onze weg naar het stadion het gevoel van de klassieker, de gezonde spanningen. Toen de wedstrijd begon was het een wedstrijd die ik vaker bezoek, een wedstrijd in de vrije verkoop. Leuke potjes, maar nooit echt spannend. En dat was het gister ook niet.

Ik keek naar Ajax-RKC.

dinsdag 18 januari 2011

Het verkeerde been

We kennen hem wel, onze clubscheids van vandaag. Hij heeft ons al vaker gefloten, en in de stad hebben we wel eens een biertje met hem gedronken, toevallig. Aardige vent wel, redelijke scheidsrechter. Deze wedstrijd valt hij me niet op. Tot een moment laat in de tweede helft.

Doorgebroken speler van de tegenpartij, laatste man in de achtervolging. Een tackle, schuin van achteren. Ik denk: op de bal, hopelijk. Daar komt de scheids, hij rent van ver, zijn hoofd is rood en zijn hand in zijn borstzak. Dit gaat niet mooi blijven, zou ik zeggen als er iemand bij me in de buurt stond. En ja: rode kaart.

'Ik raakte de bal scheids'
, zegt de laatste man. 'Idioot!', zegt de scheids, en: 'Stomme lul, je kunt beter gaan vlaggen dan gaan voetballen, want dat kun je niet!'

'Nou scheids, doe eens even rustig', zegt iemand. Veel mensen zeggen van alles, eigenlijk.

'Ik ben het zat!', schreeuwt dan de scheids, 'Ik ben jullie zat! Dat gezeik de hele tijd! En jullie wisselen veel te vaak!'. Het huilen staat hem nader dan het lachen.

Na nog even chaos gaat de wedstrijd toch verder. Met een merkwaardig sfeertje, alsof er aan de eettafel slaande ruzie is geweest, maar er toch afgewassen moet worden.

Na de wedstrijd staat de scheids nog wat met de tegenstander te praten, alsof hij wat steun nodig heeft. Wij denken het in de kantine straks wel uit te praten. Als we uitgedoucht zijn, is de scheids al vertrokken.

maandag 10 januari 2011

Nieuws

In het digitale tijdperk zit je steeds vaker boven op het nieuws. Ik weet nog goed hoe vers het nieuws was toen ik las dat Marco van Basten opstapte bij Ajax. Ik denk er nog regelmatig aan, als ik inlog op de computer in de bibliotheek waar ik het bericht plots zag verschijnen. Spanning schiet door je lijf.

Is het echt? Wie melden het allemaal? Zijn er al reacties? Wat schrijven de blogs? Wat zegt Twitter?

Het gevaar met eindeloos online is dat die spanning al ontstaat bij de meest triviale zaken.
Een paar weken geleden lag ik een paar dagen ziek op bed. Op een ochtend werd ik wakker, maar ondanks dat ik me slecht voelde, keek ik uit naar de dag. De verkiezing voor het WK kwam er aan. Heerlijke uurtjes slow-television, en dan meelezen wat men zegt online. Boven op de geruchten, de nieuwtjes.

Zo zag ik nieuws over datzelfde WK, van 2022, in Qatar. Dat het vermoedelijk in de winter gehouden gaat worden. Want Blatter zei het. Ik check wat sites en een reactie van de Duitse bondscoach Löw. Het kan me weinig boeien. Het zal die FIFA zijn, waar weinig sympathie meer voor is. En het feit dat dat hele WK nog elf jaar op zich doet wachten.

Laat mij dan maar snel surfen naar een afbeelding van Vurnon Anita, als een vriend mij op zijn telefoon laat zien wat Vurnon meldt: “No Long Hair Anymore !!!”

donderdag 6 januari 2011

Stilte

Soms zoek jij het voetbal niet, maar vindt het voetbal jou. Want voetbal is daadwerkelijk overal, tot groot verdriet van menige huisvrouw. Eraan ontsnappen is volstrekt onmogelijk, al schijnen er nog mensen te zijn die een heel eind komen. Dan moeten ze echter wel de laatste pagina’s van de krant mijden. En iedere dinsdag, woensdag, donderdag, zaterdag en zondag oppassen met zappen. En niet te veel met mensen praten. Want voetbal is geen oorlog. Voetbal is juist sociale wonderolie. Een gespreksonderwerp voor ieder verloren gewaand moment. Als voetbal al met oorlog te maken heeft, dan is het de strijd van het voetbal tegen de stilte.

Hoezeer ik ook van voetbal houd, de stilte moet de ruimte krijgen. Er zijn dingen die ik niet wil horen, niet wil zien. (Zogenaamd) goed bedoelde woorden van troost, bijtende spot van de concurrenten. En die vervloekte terugblikken op de televisie, op onbewaakte ogenblikken. Boem. Goal. Vuur gaat niet uit als je er steeds in aan het poken bent. Het feest dat een tragedie werd blijft nasmeulen als we erop blijven blazen. Ondertussen rolt de bal verder. De bal die diepe japen snijdt in de voetbalziel. Maar die ook weer nieuwe kansen schept. Altijd maar weer nieuwe kansen om het goed te doen. Zolang er WK’s worden gehouden is er nog niets verloren. Laten we het verleden laten rusten in stilte. Laten we leven in de toekomst.

Door Jochem

maandag 3 januari 2011

Eer

Afgelopen donderdag dronk ik bier in een café. Weldra moest ik plassen. Om bij de wc te komen moest ik eerst door een deur tot in het voorportaal met de wasbak. Daarna nog de deur tot de eigenlijke wc. Daar stond een rijtje voor. Ik was niet de enige bierdrinker. Onder het wachten ving ik luid en duidelijk het gesprek op van mensen in het café. Of eigenlijk meer een monoloog, met gedragen stem. Ik wist niet van wie. Ik wist niet tegen wie.

Weten jullie wie er dood is? Stilte. Frans de Munck. Dat was een keeper. De beste van zijn tijd. De zwarte panter noemden ze hem. In zijn beste dagen speelde hij bij Keulen. En Keulen was toen de beste van Duitsland. Hij was daar toen de eerste keeper, en op de bank zat de keeper van het Duitse elftal. Jaaa, dat was een goeie hoor. Indrukwekkend. Maar nu is ‘ie dood.

Als ik uit de wc kom negeer ik het kraantje. Ik loop door de deur en kijk om me heen. Het is te druk. Ik kan de spreker niet met zekerheid identificeren. Thuis gekomen surf ik naar de website van de 1e FC Köln. Geen woord over die legendarische doelman, die zoveel ballen tegenhield. Misschien heeft die keeper van die Mannschaft daar nu wel een bestuursfunctie. Geen eerbetoon van de club voor haar doelman. Maar wel één van een onbekende man in zomaar een café. Het is niet onopgemerkt gebleven.

Door Jochem